Nederland heeft als doelstelling om over vijf jaar 2,5 procent van het bruto binnenlands product (bbp) uit te geven aan wetenschap en innovatie. Dit zou betekenen dat de overheid 700 miljoen euro per jaar meer moet investeren en het bedrijfsleven 4 miljard extra. Nederland geeft dus veel minder uit aan wetenschap dan de doelstelling, blijkt uit de berekening van Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Rathenau Instituut. Dit meldt de Volkskrant.
De Nederlandse overheidsuitgaven voor wetenschap blijven dalen, blijkt uit de berekeningen. Nu zou zo'n 6 miljard euro per jaar naar wetenschap gaan. In 2019 zou dit volgens de bestaande beleidsvoornemens 5,5 miljard zijn. Het grootste deel van dit geld gaat naar universitair en niet-toepassingsgericht onderzoek. Het toegepaste medisch onderzoek en het technisch onderzoek hebben vooral te lijden onder de dalende investeringen. Hierin zou het met tientallen procenten naar beneden gaan.
Alleen het ministerie van Onderwijs zou zo nu en dan wat meer in onderzoek investeren, de andere ministeries bezuinigen stelselmatig. Volgens het Rathenau zou het kabinet wel steeds benadrukken dat dergelijke uitgaven essentieel zijn voor welzijn en welvaart op de lange termijn.
Nederland zou wel steeds meer onderzoeksgeld binnenhalen uit de Europese kaderprogramma's, blijkt uit de gepubliceerde cijfers. Dit zou gaan om zo'n 474 miljoen euro per jaar. Vijftien jaar geleden was dit nog zo'n 165 miljoen euro. “De voorgenomen 2,5 procent van het bbp voor wetenschap en innovatie zijn te hoog gegrepen bij het huidige beleid en een verwachte groei van 1,25 procent van het bbp”, aldus Rathenau.
© Nationale Onderwijsgids