Normal_wiskunde_geodriehoek_rekenen

Wiskunde is bij uitstek geschikt om te leren analyseren, modelleren en abstraheren. Wil het wiskundeonderwijs leerlingen deze vaardigheden leren, dan moet het vak leerlingen meer uitdagen hun hersens te gebruiken en na te denken, zo pleit hoogleraar Paul Drijvers van de Universiteit Utrecht. Analyse, abstractie en modelleren zijn belangrijke vaardigheden voor iedereen die een probleem moet oplossen, niet alleen voor bèta’s. Dit meldt de Universiteit Utrecht.  

In het huidige onderwijs staat wiskundig denken te weinig centraal, vindt Drijvers. Toepassingen zijn vaak gekunsteld en aan abstractie wordt nauwelijks toegekomen. Zeker voor havo en vwo een gemiste kans, zegt hij. “Wiskunde heeft niet het alleenrecht op denken, maar is wel bij uitstek geschikt om te leren denken.”
 
Door wiskundig denken in het wiskundeonderwijs centraal te stellen, zullen alle leerlingen profiteren, is de overtuiging van Drijvers: “Aan de ene kant leren ze analytisch en kritisch te denken. Dit zijn basisvaardigheden die van iedere professional verwacht worden en die je ook nodig hebt in het dagelijks leven. Aan de andere kant wordt de wiskundeles daardoor ook spannender en aantrekkelijker voor leerlingen met veel talent voor exacte vakken. Ik verwacht dat bètastudies daardoor meer studenten zullen aantrekken.”
 
Drijvers doet met een aantal scholen onderzoek naar wiskundig leren denken. Allereerst zijn hiervoor geschikte opgaven nodig. Veel geschikt lesmateriaal blijkt al te bestaan. Daarnaast is een doorslaggevende rol weggelegd voor de docent, suggereren de eerste resultaten van het onderzoek. “Het voorbeeldgedrag van de docent en het expliciteren van het probleemoplossingsproces lijken de sleutels voor het wiskundig leren denken.” Drijvers wil de komende jaren samen met docenten, lerarenopleiders en onderzoekers het wiskundig denken in de praktijk invoeren. Daarnaast wil hij onderzoeken hoe ICT het wiskundeonderwijs kan ondersteunen. 
 
© Nationale Onderwijsgids