De Rotterdamse wethouder Hugo de Jonge van onderwijs strijdt al geruime tijd voor meer toezicht op thuisonderwijs in zijn stad. In hoger beroep bepaalde de rechter onlangs dat kwalitatief goed thuisonderwijs inderdaad zwaarder weegt dan de keuzevrijheid van ouders die thuis lesgeven. De Jonge en de gemeente trokken daarmee aan het langste eind. Dat meldt het AD.
In de zaak over het toezicht in het thuisonderwijs stonden de gemeente Rotterdam en drie gezinnen uit de stad tegenover elkaar. In die gezinnen wordt thuis lesgegeven. Ook wordt die vorm van onderwijs door hen gepropageerd. Zij zijn het niet eens met het standpunt van de gemeente dat er ook binnen het thuisonderwijs aan kwaliteitseisen en inspectietoezicht moet worden voldaan.
Doordat de rechter de wethouder in het gelijk heeft gesteld, mag de gemeente vanaf nu de Raad voor de Kinderbescherming inschakelen in het geval de ouders die thuis onderwijs geven geen informatie willen verstrekken over hoe zij hun kinderen lesgeven.
Twee jaar geleden kreeg de wethouder nog veel kritiek over zich heen omdat hij te voorbarig zou hebben gereageerd in zijn strijd voor meer toezicht. De Wethouder schrijft in een brief aan de gemeenteraad content te zijn met het verloop van deze nieuwste ontwikkelingen. Behalve deze overwinning zag De Jonge ook het aantal kinderen dat niet bij een basisschool staat ingeschreven afnemen. De sterke toename van dat aantal kinderen van 12 naar 39 een paar jaar geleden leidde ertoe dat De Jonge uiteindelijk nog meer actie ondernam.
De Jonge hoopt dat er na deze overwinning een tweede volgt indien de Tweede Kamer de wetgeving gaat aanpassen. Zover is het echter nog niet. Ook is er nog een kans dat de ouders van de drie gezinnen in beroep gaan tegen de uitspraak van de rechter.
Door: Redactie Nationale Onderwijsgids