Vanuit mijn ooghoek zie ik hem naar me toe lopen. "Kijk mevrouw… dít snap ik niet". Voor ik het weet zit ik met mijn hoofd in een opvoedkundige casus. "Dit bedoel ik nou. Deze vader is boos. Het kind luistert niet. De vraag is hoe vader het kind aan moet spreken. Maar vader is bóós. Dus hij zal uitvallen tegen het kind. Naar mijn mening klopt deze vraag gewoon niet". Hij kijkt me fel aan, zijn frustratie is voelbaar.
Door Anke Odinga
Kracht en zwakte
Het duurt enkele seconden voor ik zijn redenatie begrijp. Het duurt nogmaals enkele seconden voor ik een helder antwoord geformuleerd heb. Ik leg hem uit dat zijn denkwijze anders is dan de mensen die het boekje gemaakt hebben. Dat hij eigenlijk de details uit de vraag té goed opmerkt. Dat dit zijn kracht, maar ook zijn zwakte is. En dat hij hier helemaal niks aan kan doen.
De ideale leerling
Hij is de ideale leerling. Niemand die zo eerlijk is als hij. Hij houdt me vaak een spiegel voor ("Ik vond de oude manier van huiswerk nakijken toch prettiger") en werkt hard. Hij smacht naar structuur en voorspelbaarheid. Deze jongen heeft autisme. Razend slim is hij, maar tegelijkertijd heeft hij er moeite mee om zijn verstandelijke vermogens te reproduceren. De vragen die hij stelt illustreren iedere keer weer de complexiteit van onze sociale omgangsnormen en het huidige onderwijssysteem. Keer op keer kom ik tot dezelfde conclusie: dit onderwijs is niet gericht op denkwijzen die afwijken van de norm. Precies ja, het onderwijssysteem dat ‘passend onderwijs’ genoemd wordt.
Zijn wij als school goed bezig?
Vaak als de klas het weekend ruikt en juichend het lokaal verlaat, blijft hij nog even hangen. Wanneer hij uiteindelijk ook zijn vrije dagen tegemoet loopt, kijk ik hem nog even na. Iedere keer opnieuw vraag ik mezelf hetzelfde af: Zijn wij als school goed bezig? Een autistische jongen opleiden tot onderwijsassistent terwijl hij zoveel moeite heeft met het aanvoelen van sociale situaties? Wanneer laat je iemand uitgaan van zijn eigen kracht en wanneer neem je iemand tegen zichzelf in bescherming?
Presentatie
Ik bespreek mijn hersenspinsels met mijn collega."Hij? Weet je dat dan nog niet? Hij gaat stage lopen in het speciaal onderwijs. De school waar hij zelf ook op heeft gezeten." Enkele weken later komt hij naar me toe. Hij geeft een presentatie over autisme voor alle docenten. Op mijn vraag of ik ook mag komen, kijkt hij me aan alsof ik vraag of hij vandaag toevallig ook schoenen draagt. "Natuurlijk. U bent toch ook mijn docent?" Tja. Dom van me.
Geen gunfactor
Op woensdagochtend is het zover. Gespannen begint hij te vertellen. Over zijn belevingswereld, zijn IQ, zijn intense woedeaanvallen en zijn daarop volgende gemeende excuses. Dat hij geen ‘gunfactor’ van docenten wil maar oprechte feedback. Aan de gezichten van mijn collega’s te zien zijn zij net zo onder de indruk als ik. Ongelooflijk zo sterk deze jongen zijn verhaal vertelt. Moeiteloos lijkt hij te kunnen vertellen wat wij als docenten wel en niet moeten doen.
Híj zal het begrijpen
Langzaam raak ik uit zijn verhaal. Ik kan alleen nog maar denken aan de kinderen in het speciaal onderwijs. Zij zullen ook naar hem luisteren. Hem uitdagen. Hem bewonderen. Ook zijn leerlingen zullen naar hem toe komen om uitleg te vragen over de opdrachten. En hij? Híj zal het begrijpen. Over passend onderwijs gesproken. Ik zie zijn kracht. Zijn puurheid. Zijn humor. Want… terwijl ik hier over mijmer, brengt hij me weer terug naar het moment. "Deze presentatie beperken? Dat lukt me niet hoor mevrouw. Ik héb een beperking." Zijn ogen twinkelen.