Haastig deel ik de papieren uit. Het is de eerste officiële toets die ik dit schooljaar afneem. Ik ben benieuwd hoe ik vandaag uitkom met de tijd. Wat was ook alweer mijn plan voor na deze toets? Ga ik dat eigenlijk wel redden? Ondertussen zie ik sommige leerlingen zenuwachtig op hun stoel draaien. "Mevrouw, nog even snel, wat is de prefrontale cortex ook alweer? Is de toets moeilijk? Mogen we daarna naar huis?"
Door Anke Odinga
Schrik
Niels zit al een paar minuten met z'n hand omhoog. "Ik kom zo bij je hoor." Ik merk dat ik, onbewust, weinig aandacht aan hem besteed. Hij probeert vast onder de toets uit te komen. Het excuus van 'druk met mijn bijbaantje' is dan de meest gehoorde. "Is de vraag belangrijk voor de hele klas Niels? Anders beginnen we met de toets." Nu pas kijk ik hem aan en ik schrik. Volgens mij heb ik dit volledig verkeerd ingeschat. Zijn ogen staan vreemd. Ik zeg tegen de klas dat ze met de toets mogen beginnen. Bezorgd vraag ik hem wat er aan de hand is. Op zachte, bange toon vertelt hij me dat hij gister geblowd heeft. Hij had een bad trip en voelt zich niet goed. Ik kijk hem onderzoekend aan. "Alleen geblowd?" Verslagen kijkt hij naar de tafel. Hij zwijgt. Dan schudt hij z'n hoofd.
Hoe zou iedereen reageren?
Krampachtig bedenk ik wat ik moet doen. De rest van de klas maakt de toets die ik met zorg heb voorbereid. Wat is deze nog waard als ik het lokaal uit loop? Maar heb ik een keuze? Ik vraag Niels met me mee naar buiten te lopen. Hij vertelt me zijn verhaal. Hij trilt en huilt. De gang is uitgestorven, niemand te bekennen die kan surveilleren. Zijn mentor werkt vandaag niet. Waar kan hij terecht? Ineens denk ik aan mijn ervaren collega die op dit moment handvaardigheid geeft. Zij kent hem, zij kan dit. Ik haal haar uit de les. Ze voelt het goed aan en neemt Niels met zich mee.
Ondertussen loop ik terug naar mijn lokaal. Stiekem tuur ik door het kleine raampje. Ongelooflijk. De hele klas is nog steeds in stilte de toets aan het maken. In de pauze hoor ik van mijn collega dat het hele rataplan in werking is gesteld. Niels zijn ouders zijn gebeld en hij heeft zich voor vandaag ziek gemeld. Hij was in paniek geraakt toen hij hoorde dat zijn ouders dit moesten weten. Hoe zou iedereen reageren?
Straf
Een week later geef ik dezelfde klas weer les. Nadat de toetsen zijn besproken (en waar opmerkelijk genoeg, niemand bij elkaar heeft gespiekt) zet ik de leerlingen aan het werk. Ik vraag Niels opnieuw om even met me mee te lopen. Deze keer is hij een stuk rustiger. We bespreken wat er is gebeurd. Hij vertelt over zijn schaamte, boosheid. Hij zegt bang te zijn voor wat er nu gaat komen. Blijft hem dit de rest van zijn schooltijd achtervolgen? Wordt hij nog gestraft? Ik glimlach. "Volgens mij ben jij genoeg gestraft." Hij lacht en vertelt me dan dat hij vanavond naar een feestje gaat. Zijn huisarrest is voorbij. Ik kijk hem aan, hij lacht opnieuw. "Alleen biertjes mevrouw, ik beloof het."