Vanuit mijn ooghoek zie ik ze staan. De samensmelting van de twee lichamen doet diverse mensen opkijken. Ik vind het een interessant fenomeen. Enerzijds lijkt een verliefd stel in het moment op te gaan, zich te onttrekken aan de omgeving. Anderzijds is het juist in verbinding met de omgeving en in staat veel bij andere mensen los te maken.
Door Anke Odinga
Jeugdpuistjes
Ik bekijk het stel beter. Hij een kop groter, zijn gezicht ontsierd met jeugdpuistjes. De haren op zijn kin vormen nog geen baardje, maar zijn met net teveel om toevalligheid te suggereren. Zij kijkt verlegen omhoog en vangt zijn blik. De koplampen van de naderende trein maken een einde aan hun innige omhelzing. Het geluid van de slagbomen doet ze opkijken. Naar de trein, naar mij, naar elkaar en al gauw weer terug naar mij.
Schrik
"He Anke! Ik had je niet herkend." Ik schrik een beetje. Ik hem ook niet. Hij neemt afscheid van het meisje en loopt achter mij de trein in. Het is Danny, een van de jongens uit het eerste jaar. Hij vraagt me wat ik hier doe. Ik zie vraagtekens in zijn ogen. Een docent hoort in een druk schoolgebouw midden in de grote stad, niet op een verlaten treinstation op het platteland. Ik vertel hem dat ik hier ben voor mijn werk. Hij knikt, lijkt te tevreden met mijn antwoord. Hij vraagt enthousiast of hij naast me mag zitten. "Tuurlijk!" breng ik uit.
Dat het in mijn hoofd niet zo natuurlijk is, hoeft hij niet te weten. Voor mij is het reizen van en naar mijn werk meer dan enkel een verplichte, logistieke activiteit. Het is een zeldzaam moment waarin even niets hoeft en mijn gedachten vrij kunnen dwalen door de voorbijkomende landschappen. Ik negeer echter de zeurende stem in mijn hoofd. Ik ben stiekem enorm benieuwd hoe het met hem gaat.
Toekomstig collega
We praten. Over de klas, de vakken en over het feit dat ik niet meer werkzaam ben op zijn school. Hij spreekt zoals ik van hem gewend ben. Enthousiast, maar soms ook met afschuw in zijn stem. Veel dingen slaan nog steeds nergens op. Na een paar minuten kijkt hij me voorzichtig aan. "Wil je eigenlijk weer voor de klas staan?" Ik vertel hem dat ik dit per schooljaar bekijk. Hij knikt wijs. "Weet je Anke? Ik kom er steeds meer achter dat ik de bovenbouw toch leuker vind om les te geven." Hij steekt van wal met argumenten, een twinkeling in z’n ogen. Ik geniet. Danny, vorig jaar nog de schreeuwende puber in de klas vol onderwijsassistenten. Nu kijkt hij me aan als een toekomstig collega, zijn idealen op z’n borst geschreven.
Verrast
Dan wendt het gesprek. Hij spreekt honderduit over z’n nieuwe vriendinnetje en glundert. "Mijn ouders halen me trouwens straks op, chill. Ik zou nog niet op mezelf willen wonen hoor. Veel te gezellig bij m’n ouders." Verheugd kijk ik op. Hij verrast me met z’n jeugdige eerlijkheid. Wanneer er studenten instappen en een betoog houden over vrouwen en drank, kijkt hij me weer met diezelfde wijze blik aan. Ik glimlach naar hem, de volwassene in kinderschoenen.
Afscheid
Dan zit de rit zit erop. Bij het uitstappen trek ik mijn mond open om iets te zeggen maar hij is me voor. "Echt leuk je weer gesproken te hebben. Ik doe de groetjes aan de klas hoor! Hopelijk spreek ik je weer eens." Ik glimlach naar hem. "Ik hoop het ook." En ik weet dat ik het meen.