Normal_9376

Sommige onderwijsvisies bestaan al zo lang, dat ze nauwelijks meer opvallen. Toch zijn ze allesbepalend. Op gymnasia gaat het van oudsher om een brede vorming op hoog niveau, niet in de laatste plaats op cultureel gebied. Er was een tijd dat gymnasia boekenlijsten niet verplicht stelden. Niet omdat literatuur niet belangrijk zou zijn, integendeel: het was een vanzelfsprekende, onuitgesproken norm dat leerlingen lazen. Het Duitse woord ‘Bildung’ geeft dit onderwijsideaal goed weer. Het streven naar intellectuele groei en rijping verdraagt zich overigens slecht met de meetbare en nauwkeurig omschreven resultaten die vereist zijn in opbrengstgericht leren: een nieuwe en door de overheid ondersteunde  onderwijstrend die past in een maatschappelijke omgeving waarin direct aantoonbaar nut sterk wordt gewaardeerd. Je ziet die tegenstelling soms terug in boze ingezonden brieven.

Door Hans Puper

Het beroepsonderwijs heeft met dat nieuwe, opbrengstgerichte leren minder moeite. Dat is logisch gezien de concrete context, maar ook daar worden vragen gesteld bij de meetbaarheid. Bij de ontwikkeling van goed burgerschap bijvoorbeeld: wat is dat nu precies? Daarover kun je flink van mening verschillen.

Een tweede dominante, traditionele visie vind je in het volwassenenonderwijs. Hoewel ook daar het streven naar een brede vorming niet ontbreekt, ging het in het begin met name om - zoals mijn grootvader dat noemde - de verheffing van de arbeidersklasse. Na de Tweede Wereldoorlog was vooral het afmaken van afgebroken opleidingen belangrijk. Dat gebeurde op avondscholen en deze werden vrijwel uitsluitend door mannen bezocht. In de jaren ’70 van de vorige eeuw zag je een vernieuwd ideaal van verheffing terug in de Moedermavo. Emancipatie was nu de term en ‘Marie wordt wijzer’ een veelgehoorde slogan. Vrouwen die door ongunstige omstandigheden vaak niet rechtstreeks hadden kunnen doorleren, bezochten deze school. Andere Tijden besteedde er op 9 december een mooie aflevering aan.

Al snel konden deze vrouwen ook de bovenbouw havo en daarna die van vwo volgen. Velen deden dat ook. Ik heb het staartje meegemaakt. Het was fijn lesgeven; nooit heb ik zo uitgebreid stil kunnen staan bij de gezamenlijke bespreking van afzonderlijke gedichten. Mijn oudste cursiste was 80.

Inmiddels zijn de doelgroepen veranderd en ook de naam is anders. Het volwassenenonderwijs voor vmbo-t, havo en vwo voor heet nu vavo. De leerlingen zijn tegenwoordig gemiddeld tussen de 18 en 23 jaar oud. Sommigen doen een volledig examen, anderen slechts een gedeelte, bijvoorbeeld voor de overgang naar een ander profiel. Sommigen komen al op hun zestiende jaar. Zij worden om uiteenlopende redenen gedetacheerd door een vo-school.

En die verheffing en emancipatie? Die spelen nog steeds mee. Vavo biedt leerlingen een tweede weg en vaak ook een tweede kans. Ook de Moedermavo keert mogelijk in een andere vorm terug. Vavo Boerhaave College van ROC Leiden onderzoekt de mogelijkheid voor scholing van allochtone vrouwen. Een mooi initiatief, het navolgen waard.

© Nationale Onderwijsgids / Hans Puper