NOG-columnist Henk ter Haar

Spreekvaardigheid, een onderdeel van mijn vak dat vaak getoetst wordt met een opdracht als het houden van een betoog over een actueel onderwerp of het vertellen over een gelezen boek. ‘Ik houd mijn betoog over de doodstraf en waarom ik vind dat deze afgeschaft moet worden’.. blablabla…

Door Henk ter Haar

In mijn havo 3 wil ik het dit jaar eens helemaal anders doen en ga ik spreekvaardigheid combineren met een van de favoriete onderdelen van mijn vak, poëzie! Eén van mijn belangrijkste doelen bij Nederlands is de leerlingen confronteren met mijn enthousiasme over en mijn liefde voor taal in de hoop dat zij zelf ook enthousiast worden over spelen met taal, over de beweeglijkheid van taal, en over de oneindige creatieve mogelijkheden die er zijn als je gaat bouwen met woorden en zinnen.
Deze periode eindigen de leerlingen met het presenteren van ‘iets creatiefs met taal’. Dat kan een gedicht zijn, maar even goed een liedtekst of een ander manier om met woorden te spelen.
Om het onderwerp te introduceren, start ik met het gedicht ‘Me have a droom’ van Ramsey Nasr. Ik projecteer het eerste deel van het gedicht op het digitale bord en geef de leerlingen een minuut of vijf om de tekst te bestuderen om daarna een gedeelte voor te dragen aan de klas. Het gaat om deze tekst:
 
mi have een droom
 
(Rotterdam, 2059)
 
wullah, poetry poet, let mi takki you 1 ding: di trobbi hier is dit
ben van me eigen now zo 66 jari & skerieus ben geen racist, aber
alle josti op een stokki, uptodate, wats deze shit? ik zeg maar zo
mi was nog maar een breezer als mi moeder zij zo zei: “azizi
doe gewoon jij, doe je gekke shit genoeg, wees beleefd, maak geen tsjoeri
toon props voor je brada, zeg ‘wazzup meneer’, ‘fawaka’ – en duh
beetje kijken op di smatjes met ze toetoes is no trobbi
beetje masten, beetje klaren & kabonkadonk is toppi
aber geef di goeie voorbeeld, prik di chickies met 2 woorden”
zo deed mi moeder takki toen & boem tranga! kijk, hier staat ik
hand in hand, harde kaas, api trots op di belanda, niet dan?
now dan, want mi lobi roffadam & deze stitti is mi spanga
 

Meteen begint een aantal leerlingen hardop te prevelen, ze worstelen merkbaar met intonatie bij zoveel relatief onbekende woorden of varianten van woorden die ze al kennen.  We spreken af dat een aantal leerlingen een gedeelte probeert voor te dragen en dat ik ook een aantal zinnen voor mijn rekening zal nemen. Vervolgens laat ik ook de versie van de dichter zelf zien en horen, voorgedragen in de Rotterdamse haven:


De leerlingen luisteren ademloos. De manier waarop Nasr voordraagt, zorgt ervoor dat de leerlingen aan zijn lippen hangen, precies zoals ik al hoopte. De leerlingen geven ook aan dat ze nog steeds niet precies weten waar het over gaat, maar dat ze wel veel meer geboeid waren door de tekst dan toen hun medeleerlingen of ik het gedicht voordroeg, waarop ik vervolgens nog even met ze doorspreek over het belang van een goede voordracht voor het publiek, ook met het oog op hun eigen presentatie later deze periode.
Verder spreek ik nog met ze door over de datering: Rotterdam, 2059. Zou het echt zo kunnen zijn dat we over een jaar of 50 zo spreken als in dit gedicht? Ze geloven er niets van. Ik leg ze vervolgens een artikel voor dat gaat over de invloed van het gebruik van smartphones op ons (toekomstige) taalgebruik. Ook laat ik ze een fragment zien, waarin het gaat over een de app ‘Vogala’, waarin je precies kan luisteren hoe het middelnederlands geklonken moet hebben. We kijken dus terug EN vooruit.  
We luisteren de oudst bekende op schrift overgedragen zin EN we gaan mee in de fantasie van Nasr die zich afvraagt hoe het over 50 jaar met onze taal zou zijn. Bij het naderen van het einde van de les verdeel ik de leerlingen in groepjes en geef alle groepjes een gedeelte van het gedicht van Nasr mee om te vertalen. Ze gebruiken hun telefoon om de straattaal, de Surinaamse woorden en de verbasteringen van Nederlandse woorden op te zoeken. Ze gaan enthousiast aan de slag. De volgende les hoop ik de vertaling met ze te bespreken van het gedicht en wil ik meer gedichten en liedteksten gaan bespreken. Wat heb ik een mooi vak!
 
© Nationale Onderwijsgids / Henk ter Haar