Wat in 1998 onschuldig begon met het publiceren van de prestaties van alle middelbare scholen in Nederland, resulteert anno 2016 in een onderzoek van het NPO-programma De Monitor. Reden hiervoor is dat er overtredingen zouden hebben plaatsgevonden, waarbij scholen leerlingen wilden uitsluiten van deelname aan het eindexamen. Met het openlijk kenbaar maken van alle slagings- en prestatiepercentages in de media, groeien dan ook steeds meer de belangen van de scholen om als beste uit deze ranglijsten te komen. Scholen die zich in de hoogste regionen van deze lijstjes bevinden, maken mooie sier met deze gegevens. Naar nu blijkt is dat niet altijd geheel terecht en eerlijk.
Door Pascal Cuijpers
De Onderwijsinspectie houdt toezicht op het functioneren van alle scholen. Ze kijken elk jaar onder andere naar de zogenaamde ‘doorstroom’ op elke middelbare school. Dit betekent dat bekeken wordt hoe een school scoort op bijvoorbeeld de overgangsresultaten van elke leerlaag. Een school met hoge doorstroomcijfers is echter niet per definitie een goede school. De cijfers laten namelijk niet zien hoe hoog het percentage leerlingen is dat ‘afstroomt’ naar een lager niveau. Het systeem telt hierbij enkel de leerlingen die over zijn gegaan en de leerlingen die zijn blijven zitten.
Nog belangrijker zijn de uiteindelijke slagingspercentages van en voor een school. Met name deze getallen zullen bij ouders van toekomstige leerlingen mede van doorslaggevende betekenis zijn bij het maken van een keuze voor een middelbare school. Een en ander betekent dus dat scholen graag hun leerlingen zien slagen op het niveau dat ze volgen. Het is dan ook vanzelfsprekend dat scholen discreet en met de hoogste prioriteit omgaan met het begeleiden van leerlingen tot na de finishlijn van het eindexamen. Een win-winsituatie, die tevredenheid zal scheppen bij alle betrokken partijen.
Uit het onderzoek van het programma De Monitor en bevindingen van het LAKS, blijkt echter dat vorig jaar bij het LAKS maar liefst dertig meldingen van leerlingen waren binnengekomen die mogelijk door hun school zouden worden uitgesloten van deelname aan het eindexamen. Hierbij zou het gaan om leerlingen die er op dat moment niet goed voor stonden of bijvoorbeeld kampten met persoonlijke problemen of beperkingen, waardoor de kans van slagen nihil zou zijn. Na overleg tussen het LAKS en de desbetreffende scholen hebben negentien leerlingen daarna alsnog mogen deelnemen aan het CSE. Af en toe is er blijkbaar sprake van ‘wurgcontracten’ die scholen opstellen, waardoor de leerling min of meer gedwongen wordt om een jaar het eindexamen uit te stellen of zelfs verzocht wordt een andere school te zoeken. Deze dubieuze contracten hebben echter geen waarde. Volgens een onderwijsjuriste is het wettelijk niet mogelijk om iemand in een examenjaar uit te sluiten van deelname aan het eindexamen, mits er geen strafrechtelijke zaken spelen die de leerling en/of de school kunnen duperen.
Samenvattend komt het erop neer dat enkele scholen geen gelijke kansen bieden aan de leerlingen, enkel met het oog op de beruchte jaarlijkse cijfers die in de media verschijnen. Het kunstmatig manipuleren van uitkomsten is een onacceptabele manier van onderwijs bedrijven en gaat dan ook recht in tegen alle pedagogisch verantwoorde principes. Op deze wijze breng je een hele beroepsgroep in discrediet die het al zwaar genoeg heeft met alle onderwijstouwtjes aan elkaar te knopen. Hoe kun je het manipuleren van uitkomsten als school en als docent verkopen? Niet dus.