Het zal de laatste weken niemand ontgaan zijn. Er heerst al enige tijd zogenaamde onderbuikophef. De al enkele decennia lopende verhitte discussie omtrent de gelijke rechten tussen mannen en vrouwen op werkgebied en de bijbehorende traditionele rolpatronen is nog niet eens afgekoeld of de volgende polderdiscussie is reeds een feit. Kinderkleding van ’s lands nuchterste winkelketen gaat sekseneutraal worden. Want: meisjes kunnen ook stoer zijn en een truitje met legerprint prefereren boven een roze glittervestje en jongens mogen daarentegen natuurlijk roze glittervestjes dragen in plaats van een trui met legerprint.
Door Pascal Cuijpers
Dat er meer aandacht komt voor genderdifferentiatie is een prima ontwikkeling. Mensen in hokjes stoppen, nota bene in een tijd waarin iedereen de mond vol heeft van het zogenaamde ‘out of the box-denken’, kan immers kwetsend en stigmatiserend werken. Met allerlei nare, persoonlijke gevolgen van dien. Uit praktisch oogpunt kan het daarnaast ook functioneel zijn, wanneer bijvoorbeeld de m/v-bordjes van openbare toiletten worden geweerd én de zogeheten Amsterdamse 'plaskrul' meerdere mogelijkheden tot urineren aanbiedt dan alleen staand mogen plassen. Gelukkig wachten hiervoor inmiddels al vergevorderde ad hoc-concepten op hun daadwerkelijke praktische uitvoering. Dat de HEMA nu ook inspeelt op de genderactualiteit was dan ook slechts een kwestie van tijd. Een moedig besluit, dat mogelijk kan gaan zorgen voor een trend óf een flop.
Doemdenkers zien namelijk 'eenheidsworstkleding' ontstaan, waarbij de voorheen uitgesproken meisjes- en jongenskleding uit de rekken zal verdwijnen en waarbij termen als ‘neutraliteit’ en ‘uniformiteit’ zullen gaan concurreren met ‘saaiheid’. Optimisten zien echter de mogelijkheden van het ontwerpen van nieuwe, universeel gerichte kleding. Iets wat reeds al een langere aanloop heeft: de - nu nog? - herenafdeling van bijvoorbeeld een keten als H&M, kent immers ook veel vrouwelijke liefhebbers van de 'mannelijke' broeken, shirts en hoodies. Het huidige (mode)straatbeeld is daardoor, wellicht nog redelijk naïef en onbewust, al steeds minder gendergericht. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de sekseneutrale spijkerkleding met scheuren, gaten en verfspatten of de leren jassen en tassen, die tevens in winkels al worden aangeboden als uniseks. Echt spraakmakend zou de aanpak van de HEMA dan ook niet hoeven zijn.
Maar veranderingen hebben bij de mens nu eenmaal tijd nodig om in te dalen. Het zogenaamde nieuwe denken en de bijbehorende behoefte tot het aanbieden van maatwerk aan hele volksstammen, die in dit geval de (gender)neutraliteit in de (kinder)mode toejuichen, komt tegenwoordig ook terug op andere maatschappelijke gebieden.
Neem het hokjesdenken in het onderwijs. Het labelen van een kind - meestal gestuurd door onder andere de subjectiviteit van een Citoscore - als een havo- of vwo-leerling, wordt meer en meer bekritiseerd. Het is hopelijk slechts een kwestie van tijd totdat deze kaders definitief zullen vervagen. Of de toename van het gepersonaliseerd werken. Waarbij meerdere job-opties tegenwoordig kunnen en mogen worden verkend, mede door het gevarieerde aanbod op de arbeidsmarkt en de stijgende massa zzp’ers, die vaak nieuwe en creatieve mogelijkheden ontwikkelen of bestaande opties synthetiseren tot een nieuw concept.
Toch kunnen we niet altijd en overal zomaar labelloos of zonder enig kader functioneren. Een wereld zonder bepalende richtlijnen zou immers chaotisch, onzeker en uiterst gevaarlijk zijn. Voor nu is het verstandig om elkaars kaders af te tasten en te spelen met de mogelijkheden waarbij eenieder zich prettig voelt.
Het luisteren en kijken naar elkaar biedt immers kansen voor meer creativiteit en zorgt voor een herkadering van bestaande tradities en gebruiken. En ook al zal dit tijdelijk zogenaamde onderbuikophef met zich meebrengen, iedereen kan zijn (m/v/etc.) voordeel hier mee doen en er gelukkig(er) van worden. Want dat is uiteindelijk een verlangen dat universeel is én ook altijd zo zal blijven.