Goed onderwijs staat of valt met de kwaliteit van de leraar. Scholen investeren dan ook in de professionalisering van leraren. Voor KPC Groep verzorg ik masterclasses gericht op het ontwikkelen en uitvoeren van professionaliseringsbeleid en het bouwen van huisacademies en begeleid ik werkplaatsen waarin leraren aan de ontwikkeling van onderwijs werken. In dat werk vallen me drie dingen op die ik hier graag wil bespreken.
Door Ton Bruining
1. Wat voor professional moet de leraar zijn?
In gesprekken met schoolleiders, beleidsmakers en leraren valt me op dat er geen scherp antwoord is op de vraag wat voor professional de leraar zou moeten zijn. Moet de leraar een klassieke professional zijn die het handelen in de praktijk onderbouwt met wetenschappelijke kennis en die verantwoording aflegt aan zijn collega’s? Moet de leraar een creatieve, autonome professional zijn, iemand die gebaande paden durft te verlaten en die buiten de lijntjes kan kleuren? Of moet de leraar een publieke dienstverlener zijn die verantwoording aflegt aan de doelgroep? Meestal wordt geconcludeerd dat het lerarencorps idealiter een mix is van deze drie type professionals. In dat geval ligt er bij schoolorganisaties, schoolleiders en bij leraren zelf een grote uitdaging om ervoor te zorgen dat zulke verschillende professionals op elkaar aansluiten. De beroemde jazztrompettist Miles Davis liet zien dat er iets magisch kan gebeuren wanneer één persoon vakkundigheid, creativiteit en dienstbaarheid combineert. Bekijk hier een fragment uit een documentaire waarin Davis’ pianist daarover vertelt.
2. Hoe krachtig is de school als leeromgeving voor de leraar?
Wanneer scholen professionaliseringsplannen maken, dan valt me op dat er aan formele oplossingen wordt gewerkt. Denk daarbij aan opleiding en training, aan het organiseren van intervisiegroepen en het ondersteunen van professionele leergemeenschappen. Dat kan ook heel waardevol zijn. Wanneer je aan mensen vraagt om over een “leersprint” te vertellen, dan wordt soms verwezen naar een inspirerend formeel leerprogramma, maar veel vaker wordt verwezen naar een uitdaging in het werk. Als je hierop doorredeneert, dan moet je ervoor zorgen dat er naast formele professionaliseringsactiviteiten ruimte is om in en van het werk te leren en dat het vormgeven van de schoolorganisatie als krachtige leeromgeving voor leraren waarschijnlijk veel meer prioriteit verdient dan een scholingsprogramma voor leraren.
3. Wat gebeurt er als je het systeem bij elkaar brengt?
Bij de bouw van huisacademies ga ik vaak aan de slag met projectteams die de opdracht hebben om een huisacademie te ontwikkelen. De teamleden vertellen dan dat ze aan het werk zijn om de leer- en ontwikkelbehoeften van het onderwijspersoneel in kaart te brengen, om een aantrekkelijk programma te maken en om een – vaak digitale – omgeving te creëren waarin medewerkers inspirerende collega’s kunnen vinden, een cursus kunnen plannen en/of hun ontwikkeling in een portfolio vast kunnen leggen.
Probleem is dat met zo’n insteek de aansluiting met de buitenwereld nog een groot vraagteken is. Dat terwijl de kwaliteit van frontlinieprofessionals wordt bepaald door hun verbinding met de buitenwereld. Werken en leren de leraren uit de basisschool samen met die uit het voortgezet onderwijs? Dat is niet alleen in het belang van de kinderen, maar dat stimuleert ook de ontwikkeling van die leraren. Werken leraren samen met bedrijven, en met maatschappelijke en culturele instellingen in de regio? Niet alleen om stages voor leerlingen te regelen maar bijvoorbeeld om samen een programma te ontwikkelen. Wordt er onderwijs ontwikkeld samen met de kinderen, de leerlingen of de studenten? Al op jonge leeftijd kunnen kinderen aangeven wat hun behoeften zijn en in alle eerlijkheid ook waar het onderwijs de plank misslaat. Naast de aanbevelingen om met belanghebbenden samen te werken is het heel waardevol om periodiek alle interne en externe belanghebbenden samen te brengen. Dat kan bijvoorbeeld in een zogenaamd ‘open space’ programma waarin de belanghebbenden kunnen 'samenklonteren' op een gezamenlijke vraag en waarin ze in een of meer rondes in spontane en in gemengde werkgroepen aan de slag gaan om antwoorden op zo’n vraag te formuleren en/of activiteiten vorm te geven.
Bent u nieuwsgierig geworden en wilt u uw eigen professionaliseringsbeleid onder de loep nemen of bouwen aan een huisacademie? Schrijf je dan in voor The Next Step op 11 april of voor een van de masterclasses die KPC Groep organiseert. Is dat nog een stap te ver en bent u op zoek naar praktische handreikingen? Voor KPC Groep formuleerde ik zeven sleutels voor het professionaliseringsbeleid.