Minister Bussemaker in gesprek met studenten mbo (brond: Rijksverheid)

Jongeren die moeite hebben met het mbo kunnen voortaan een vakdiploma halen. Door invoering van dit nieuwe diploma wordt deze groep beoordeeld op wat zij wél kunnen in plaats van afgerekend op wat ze níet kunnen. Scholen die jongeren onterecht weigeren worden stevig aangepakt. Daarnaast gaan begeleiders jongeren binnen en buiten de school beter op weg helpen. Om de kansen van jongeren op de arbeidsmarkt te vergroten komt er een investeringsfonds specifiek voor bedrijven die banen beschikbaar stellen voor jongeren op mbo 1 en mbo 2 niveau. Dat zijn de belangrijkste prioriteiten in het Plan van Aanpak Kwetsbare Jongeren dat minister Jet Bussemaker (Onderwijs) naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.

Met de introductie van het vakdiploma voor de entreeopleiding en mbo 2 breekt minister Bussemaker met het beleid van haar voorgangers om mbo-studenten zoveel mogelijk klaar te stomen om minimaal een mbo 2 diploma (startkwalificatie) te laten halen. Volgens Bussemaker is dit voor een deel van de jongeren te hoog gegrepen, omdat hun capaciteiten niet helemaal overeenkomen met de eisen die worden gesteld voor een startkwalificatie. Of omdat hun persoonlijke situatie dat op dit moment niet mogelijk maakt. Dat leidt tot frustratie bij deze jongeren, hun ouders en hun docenten. Niet zelden leidt deze frustratie tot schooluitval, geen diploma op zak en werkloosheid. Een doorbraak is volgens de bewindsvrouw dan ook noodzakelijk om te voorkomen dat een groep kwetsbare jongeren afhaakt en de aansluiting met de samenleving verliest. Bussemaker komt met het nieuwe vakdiploma tegemoet aan noodkreten van zowel docenten als ouders en mbo-studenten.
 
Jaarlijks gaat het om een groep van zo’n 30.000 jongeren die het risico loopt van school te gaan zonder diploma op zak. "Deze jongeren hebben veel in hun mars, maar hebben in hun leven te vaak gehoord wat ze níet kunnen, in plaats van waar ze wel goed in zijn. Het heeft weinig zin om deze jongeren door dezelfde hoepel te blijven laten springen als waar alle mbo-studenten doorheen gaan. We moeten hen meer aanspreken op hun eigen talenten en hen opleiden voor een diploma dat laat zien wat zij in huis hebben.” Met het vakdiploma leren die jongeren, voor wie verder doorstromen binnen het middelbaar beroepsonderwijs nu geen optie is, de beroepsvaardigheden die ze straks nodig hebben om een gewaardeerde plek in te nemen op de arbeidsmarkt. Daarnaast krijgen ze taal- en rekenles, gericht op het werk dat ze gaan doen.
 
Cruciaal in de plannen van Bussemaker is een goede begeleiding van kwetsbare jongeren. Daarom komen er meer begeleiders die jongeren beter moeten helpen bij hun overgang naar werk. Minister Bussemaker wil daarnaast dat bedrijven meer hun verantwoordelijkheid nemen en actiever gaan investeren in deze groep jongeren. Om dat te stimuleren wil de bewindsvrouw het investeringsfonds openstellen voor bedrijven die voor deze groep jongeren een passende plek op de arbeidsmarkt willen creëren.
 
Betere regionale afspraken over wie verantwoordelijk is voor een jongere moeten voorkomen dat jongeren tussen wal en schip raken en tussen instellingen heen en weer worden geschoven. Daarom gaat Bussemaker mbo-scholen bij wet verplichten om regionaal te gaan samenwerken met gemeentes en middelbare scholen. Een wettelijk toelatingsrecht tot het mbo moet gaan voorkomen dat scholen jongeren onterecht aan de poort weigeren.
Minister Bussemaker wil met deze maatregelen voorkomen dat jongeren die kwetsbaar zijn tussen wal en schip belanden door hen beter voor te bereiden op een zelfstandige en waardevolle positie op de arbeidsmarkt en in de samenleving.
 
© Nationale Onderwijsgids