Felten doelt op het onderzoek dat Verwey-Jonker Instituut heeft gedaan naar stagediscriminatie in de gemeente Utrecht. Daaruit bleek dat Utrechtse mbo-studenten te maken hebben met discriminatie bij het zoeken naar een stage én gedurende een stage.

 

“Vorig jaar hebben wij samen met het Verwey-Jonker Instituut een overzicht gemaakt van mogelijke oplossingen op basis van onder andere de wetenschappelijke literatuur", vertelt Felten. "De meest logische oplossing is om het systeem van hoe studenten een stage krijgen aan te passen. Nu kiest een werkgever vaak een student uit op basis van een brief en een gesprek. Bij een brief wordt er al geselecteerd op achtergrond en sekse, zoals blijkt het onderzoek van Verwey-Jonker, maar ook in het gesprek kan dit nog gebeuren.”

 

Felten: “Vaak wordt er gekozen voor iemand met wie het ‘klikt’ in het gesprek. Maar mensen ‘klikken’ vaak sneller met iemand met eenzelfde afkomst; zo maakt een witte student meer kans bij een wit bedrijf. Zoals ook wordt genoemd als aanbeveling is het daarom aan te raden dat werkgevers of de school een standaardformulier ontwikkelen waarbij studenten gevraagd wordt naar bijvoorbeeld hun leerbehoeften en competenties die de werkgever belangrijk acht voor de stage. En dat op het formulier niet wordt gevraagd naar persoonsgegevens. Zo kan de werkgever niet afgaan op de naam of sekse van de student maar zich richten op dat wat echt relevant is. Op die manier ben je stagediscriminatie als het ware te slim af.”