Een op de tien jongeren houdt zich wel eens bezig met cybercrime of cyberpesten. Een aanzienlijk deel van deze jongeren is zelf ook een online slachtoffer geweest. Het internetgebruik van jongeren zou dan ook al snel geassocieerd worden met risico. Online risico resulteert niet automatisch in negatieve ervaringen of consequenties; online risico is vaak een normaal onderdeel van de ontwikkeling van jongeren en daarnaast is online risico ook verbonden met de mogelijkheden die internet biedt. Dat stelt Joyce Kerstens, promovenda bij de Open Universiteit, in haar proefschrift. Dat meldt de Open Universiteit.
Kerstens onderzoekt in haar proefschrift 'Youth and cybersafety' de risico's die jongeren lopen of zelf vormen op internet. Het onderzoek heeft betrekking op online seksuele activiteiten, cyberpesten en verschillende vormen van cybercrime. De groep jongeren die negatieve ervaringen opdoet en de groep die zowel dader als slachtoffer is, verdienen extra aandacht. De wisselwerking tussen de online en offline omgeving zijn van invloed op deze kwetsbare groep. Meisjes zijn opmerkelijk vaker slachtoffer op internet; jongens zijn vaker dader van cybercrime. Kerstens stelt in haar proefschrift dat beleid gericht op cybersafety de eigen ervaringen van de jongeren als uitgangspunt moeten nemen.
Het onderzoek van Kerstens is gebaseerd op een unieke dataset bestaande uit 6.299 Nederlandse jongeren in de leeftijd van 10-18 jaar. Kerstens heeft gekeken naar het aantal jongeren die online risico lopen en die online een risico vormen voor anderen. Van de jongeren die risico lopen, rapporteert een relatief klein deel negatieve ervaringen. Online risicogedrag, zoals het produceren van seksueel beeldmateriaal (sexting), vindt hoofdzakelijk plaats binnen bestaande sociale relaties en is overwegend een onderdeel van de (seksuele) ontwikkeling van jongeren.
© Nationale Onderwijsgids