De Tweede Kamer heeft een motie aangenomen waarin de regering wordt verzocht om met voorstellen te komen voor één cao voor het funderend onderwijs. De cao zou dan tot stand komen door rechtstreekse onderhandelingen tussen de minister en de vakbonden. Als deze motie uitgevoerd wordt betekent dat een verregaande centralisering van de arbeidsvoorwaarden van het onderwijspersoneel in het basis- en voortgezet onderwijs. Het sluit ook niet aan bij het huidige onderwijsstelsel waarbij schoolbesturen de werkgeversverantwoordelijkheid invullen. De VO-Raad maakt zich dan ook grote zorgen over de uitvoerbaarheid van deze motie. Dat meldt de VO-Raad.
Eén cao leidt ook tot nieuwe knelpunten. Het wordt dan moeilijker om de onderwijspraktijk in beide sectoren toegesneden arbeidsvoorwaarden te realiseren, want het karakter van het onderwijs verschilt in beide sectoren. Ook zal het aantal onderhandelingspartijen en overeenkomstige belangen toenemen en daardoor wordt het moeilijker om tot een overeenstemming te komen.
Volg de inrichting van het onderwijs
De VO-Raad vindt dat de arbeidsvoorwaardenvorming de inrichting van het onderwijs moet volgen. Als het primair en voortgezet onderwijs één onderwijssector zouden zijn dan is het logisch dat de arbeidsvoorwaarden daarop aansluiten. Nu zijn het nog twee afzonderlijke sectoren en dan is het niet het geval. Eén cao zal daarom niet gaan werken.
Schoolbesturen zijn de werkgevers
Ook zijn de schoolbesturen de werkgevers in het onderwijs en niet de minister. De gedachte erachter is dat de arbeidsvoorwaardenvorming dichterbij de werkplek plaatsvindt. Daar kan namelijk goed ingeschat worden wat nodig en uitvoerbaar is om de kwaliteit van het onderwijs te waarborgen. Voor de minister gaat dat niet werken om deze rol voor alle scholen in Nederland vanuit Den Haag te vervullen. Daarom is het geen goed idee om de minister de verantwoordelijkheid te laten overnemen van al die werkgevers.
Door: Nationale Onderwijsgids / Femke van Arendonk