fleur prinsen ncosm

(Online) Sociaal Netwerken - Wat doen jongeren nu precies op sociale netwerksites, en leren ze er ook belangrijke dingen? De wetenschap is hard aan het werk om, met gebruik van Sociaal-culturele theorieën, dit gedrag (nu nog veelal afgedaan als nutteloos tijdverdrijf) inzichtelijk te maken. Als we dit gedrag goed begrijpen en waarderen dan kunnen we ook nadenken of- en hoe dit in het formele onderwijs ingezet zou kunnen worden.

Door Fleur Prinsen, spreker op het Nationaal Congres Onderwijs & Sociale Media 

Dat netwerken nut heeft, hoef je de gemiddelde tiener niet de vertellen; in bijna alles wat ze doen is het ‘ergens bij horen’ een centrale drive. Waarom denk je anders dat ze zoveel tijd steken in online sociale netwerken? Blijkbaar is het van groot belang. Jezelf ontwikkelen kan namelijk niet zonder relaties, al worden we gestimuleerd om te denken dat je alleen van jezelf afhankelijk zou kunnen zijn en voor jezelf verantwoordelijk bent. De structuur die jouw maatschappij rondom jou vormt is waarschijnlijk in veel grotere mate verantwoordelijk voor waar jij nu staat.

Op sociale netwerksites sparen de jongeren een vriendenclub bij elkaar, maar hoe groot je vriendenlijst ook is, je weet in je achterhoofd dat veel dingen niet zozeer afhangen van wie je kent, maar van de manier waarop je ze kent. Het doet er dus toe wat ze precies aan relatie-onderhoud doen op die sites. Het sociaal kapitaal dat verborgen ligt in je netwerk kan alleen vrij gemaakt worden voor zover je goede relaties hebt met de mensen in je netwerk, oftewel, de kansen die jouw netwerk je biedt voor een positieve ontwikkeling hangen af van jouw vaardigheden je relaties te blijven ontwikkelen, zodat je ze kan aanspreken wanneer je ze nodig hebt.

Juist in die vaardigheid om je relaties te blijven ontwikkelen zit het leerpotentieel van sociaal netwerken. Wanneer twee mensen aan elkaar relateren doen ze dat door het uitwisselen van ideeën en symbolen, die ideeën in zich dragen. Denk maar aan de kleren die een tiener ’s ochtend kiest aan te doen; er zit een boodschap in verborgen voor de mensen die ze die dag tegen zullen komen – ik hoor bij jou, (de nerds, de emo’s, de hipsters) maar misschien niet bij jou…

Dat uitwisselen brengt een hoop verschillende vaardigheden met zich mee, bijvoorbeeld vaardigheid in het gebruik van taal (manieren van spreken, woordgebruik/vocabulaire, manieren van schrijven of computervaardigheden zoals links uitwisselen), het kunnen meepraten (en dus kennis hebben) over een bepaald onderwerp, of het kunnen meedoen aan een bepaalde activiteit. Je komt er door middel van interacties ook achter welk gedrag, welke houding of welke inhoudelijke bijdrage gewaardeerd wordt en welke niet.

Het mee willen kunnen doen aan bepaalde activiteiten (bijvoorbeeld professionele activiteiten), dat is uiteindelijk wat goed onderwijs ondersteunt, maar sociale interactie bereidt je daar net zo goed op voor. Of je later in bepaalde sociale kringen kan en mag meedraaien hangt misschien nog wel meer af van je informele leerervaringen (bij wie denk ik dat ik kan en mag horen) dan van je formele leerervaringen (heb ik wel de formele kennis opgedaan om mee te kunnen doen?) Het gaat om meedoen, maar ook om anderen (op een goede manier) meekrijgen in jouw ontwikkelingsplan.

Je weet meestal wel hoe je wel en niet tegen iemand of met iemand kan praten, maar de juiste toon aanslaan of de juiste snaar raken in je communicatie met anderen is geen gemakkelijke opgave; om dat goed te doen moet je een beetje bekend zijn met die persoon zijn ‘cultuur’, datgene wat voor die persoon wel en niet van belang is en de verwachtingen die ze ten aanzien van hun medemensen hebben. Als wij met jongeren spreken bereiken we hen beter als we iets afweten van wat er speelt in de jongeren-cultuur op dat moment (al is athenticiteit daarin wel een aandachtspunt). Als jongeren met ons spreken is het beter als ze iets afweten van wat wij verwachten qua omgangsvormen. Het spreekt natuurlijk voor zich dat hoe meer ervaring je hebt in het leggen van relaties met verschillende mensen, hoe beter je de juiste communicatievorm kan inzetten om dingen gedaan te krijgen. Leren communiceren met verschillende mensen vergroot je repertoire, je zelfvertrouwen, en kan je bijvoorbeeld van pas komen als je later op sollicitatiegesprek moet of samen moet werken.

Elke activiteit waaraan een jongere deelneemt tijdens een gemiddelde dag draagt bepaalde regels in zich, bestaat uit het innemen van een bepaalde rol, waaraan je kan beslissen te voldoen of niet te voldoen. Er is dus een structuur waarbinnen je handelt, maar er blijft altijd ruimte voor initiatief om dingen net iets anders te doen en daarmee de grenzen van wat verwacht wordt, wenselijk is of acceptabel, opnieuw te trekken. Het oefenen in het nemen van dat soort initiatief kan ontwikkelingskansen opleveren en gebeurt tijdens het netwerken in het dagelijks leven.

Vooral voor de groepen in onze samenleving die op verschillende manieren uitsluiting ervaren, bijvoorbeeld op sociaal-economische gronden, op grond van hun sekse of hun culturele achtergrond, biedt het internet kansen. Ze kunnen tegen vrij lage kosten (en misschien ook wel met minder risico, omdat er manieren zijn je netwerk te beheersen) hun mobiliteit vergroten. Sociale netwerk sites bieden namelijk de kans om gelijkgestemden te vinden, relaties tussen ‘anderen’ te observeren, daar van te leren, en daarmee relaties verder te ontwikkelen. Offline activiteiten kunnen om allerlei redenen (financieel, door beperkende normen en waarden, tijdgebrek, of door sociale uitsluiting) minder makkelijk toegankelijk zijn. Natuurlijk valt er over de kansen van online sociaal netwerken te twisten, maar feit is dat er momenteel nog een cultuur van insluiting heerst op sociale netwerken als Hyves en Facebook (iemand weigeren doe je niet, of hoeft niet want je kan ze altijd nog negeren, en een grote vriendenlijst wordt over het algemeen als iets goeds beschouwd).

Het is dus zaak om sociale netwerkactiviteiten niet direct af te doen als nutteloos tijdverdrijf (kijk ook eens naar deze TEDx over de rol van verwachtingen) of simpele afleiding. Je zou kunnen zeggen dat juist groepen die zoeken naar emancipatie hun netwerk nodig hebben om gunsten te kunnen vragen wanneer ze zelf geen beschikking hebben over kapitaal, zoals vaardigheden of geld, waarmee ze die dienst zouden kunnen regelen.

Fleur Prinsen (@frprinsen) is gespecialiseerd in onderzoek naar sociale leerprocessen in online leeromgevingen. Voor haar promotie deed zij onderzoek naar verschillen in participatie en leeruitkomsten bij online samenwerkend leren. Zij is vooral geïnteresseerd in hoe sociaal-culturele achtergrond (identiteit) een rol speelt bij de participatie in online sociale leerprocessen. Zij deed in haar vorige functie (2010- 2012) onderzoek naar verschillende typen sociale netwerken en de identiteitsontwikkeling van Nederlands-Marokkaanse jongeren binnen het Wired-Up project aan de Universiteit Utrecht. Momenteel houdt zij zich bezig met onderzoek naar netwerkleren en identiteitsontwikkeling binnen het Wetenschappelijk Centrum voor Lerarenonderzoek van de Open Universiteit (LOOK).

Fleur Prinsen is spreker op het Nationaal Congres Onderwijs & Sociale Media dat zal plaatsvinden van 14 t/m 17 mei 2013 in EYE te Amsterdam. Fleur zal spreken op de congresdag voor het Voortgezet en Middelbaar Beroepsonderwijs op 16 mei. Voor meer informatie over dit congres gaat u naar www.ncosm.nl.

© Nationale Onderwijsgids / Fleur Prinsen


Bekijk ook eens:
Most distracted or most engaged?
Monitor internet en Jongeren 2010 – 2012

Bronnen:
Plickert, G. Coté, R. & Wellman, B. (2006). It’s not who you know, it’s how you know them: who exchanges what with whom? Social Networks. [Online available @ http://homes.chass.utoronto.ca/~wellman/publications/reciprocity05/reciprocity3-5.pdf

Wasko,  M.  M.,  and Faraj, S.”Why Should  I Share? Examining Knowledge Contribution in Networks of Practice, “MIS Quarterly (29:1), 2005,  pp. 35 57. http://www.jstor.org/stable/10.2307/25148667

Bucholtz, M. (1999b) ‘“Why Be Normal?”: Language and Identity Practices in a Community of Nerd Girls’, Language in Society 28(2): 203–23. http://www.jstor.org/stable/10.2307/4168925
http://www.statemaster.com/encyclopedia/Anthony-Giddens ”Society only has form, and that form only has effects on people, insofar as structure is produced and reproduced in what people do”.