De Taalunie heeft het project 'Staat van het Nederlands' gestart om te kijken welke taal de inwoners van Nederland en Vlaanderen gebruiken in welke situatie. Het in kaart brengen van de taalkeuzes van mensen in Nederland en Vlaanderen is van maatschappelijk belang. Het kan inzichten en handvatten geven voor vraagstukken op het gebied van onderwijs, integratie, arbeid en identiteit. Dat meldt het Mertens Instituut.
We leven in een multiculturele en internationale samenleving. Migratie is aan de orde van de dag. Communiceren met anderstaligen, via werk, media en cultuur, is steeds gebruikelijker. Welke mensen waarvandaan komen, wordt bijgehouden en bekendgemaakt. Welke talen deze mensen hier spreken, weten we echter niet. Tussen herkomst en taalkeuze bestaat immers geen vanzelfsprekende één-op-één relatie.
Wanneer kiezen mensen voor Nederlands, en wanneer voor Frans, Fries, Chinees, Tamazight, Turks, of een andere taal? In onze internationale en multiculturele samenlevingen zijn antwoorden op deze vragen niet meer vanzelfsprekend. Daarom heeft de Taalunie het project in het leven geroepen. Vanuit het Meertens Instituut en de Universiteit Gent is met dit doel het ‘StaatNed’-panel opgericht. Binnen het project worden op verschillende manieren data verzameld om te zien hoe het gesteld is met de taalkeuzes. De vragen gaan over verschillende situaties, zoals op het werk, thuis, in de media en in het onderwijs.
De enquête bestaat uit vragen over zowel de eigen taalkeuzes als over de talen die men ziet en hoort in de eigen omgeving. Omdat de Taalunie wil weten hoe de taalkeuze in Vlaanderen en Nederland zich in de toekomst ontwikkelt, worden panelleden gevraagd vanaf nu iedere twee jaar (een deel van) de vragenlijst opnieuw in te vullen. De enquête is hier in te vullen.
© Nationale Onderwijsgids