Dat leerkrachten in het basisonderwijs relatief lage salarissen hebben, is voor een groot deel te wijten aan de PO-Raad en de vakbonden. Die uitspraak is te lezen in het Algemeen Dagblad. De krant zegt zich te baseren op een vertrouwelijk, niet openbaar gemaakt rapport dat in opdracht van het ministerie van Onderwijs zou zijn opgesteld. Dat meldt VOS/ABB.
Het ministerie heeft volgens het AD aan adviseur Hans Overduin de opdracht gegeven om onderzoek te doen naar de oorzaak van de salarisverschillen tussen leerkrachten in het het basis- en voortgezet onderwijs. Volgens hem zijn de PO-Raad, de Algemene Onderwijsbond (AOb), CNV Onderwijs en de Algemene Vereniging Schoolleiders (AVS) daar uiteindelijk verantwoordelijk voor. Scholen maken volgens hem namelijk nog steeds gebruik van het oude systeem van functiewaardering. De doorgroeimogelijkheden zijn hierbij maar beperkt. Als er dor de vakbonden op het nieuwe systeem was overgestapt, zouden er volgens Overduin veel meer mogelijkheden zijn.
Jan van de Ven, mede-oprichter van PO in Actie, spreekt van een verkwanseling van de belangen van leraren in het primair onderwijs. Volgens de PO-Raad en de AVS was het niet mogelijk om de salarissen te verhogen vanwege een gebrek aan geld, zo schrijft het AD. Volgens het ministerie van Onderwijs was dit geld echter wel beschikbaar.
De berichtgeving in de krant heeft ertoe geleid dat de PO-Raad nu een oproep doet om een parlementair onderzoek in te stellen naar de achterblijvende bekostiging van het primair onderwijs. Rinda den Besten, voorzitter van de PO-Raad, zegt verrast te zijn door het rapport. Ook het feit dat het rapport tijdens de formatie niet openbaar is gemaakt verbaast haar. Dat het ministerie erkent dat er een verhoging van salarissen nodig is, is aan de andere kant positief te noemen. Om dat ook daadwerkelijk te kunnen realiseren wil de voorzitter hier open over kunnen spreken met de minister, “zodat leerkrachten uiteindelijk krijgen wat ze verdienen”, zegt Den Besten.
Door: Redactie Nationale Onderwijsgids
