De zorgen over ongewenst sexting -het verspreiden van naaktbeelden van kinderen en jongeren via internet- nemen toe. De Kindertelefoon krijgt hierover steeds meer telefoontjes, schrijft De Telegraaf, zelfs van 10- tot 12-jarigen. Uit onderzoek van Rutgers, Soa Aids Nederland, CBS, RIVM, en de GGD'en blijkt dat één op de honderd jongeren tussen 13 en 24 jaar in het afgelopen half jaar heeft ervaren dat intieme foto's of filmpjes tegen hun wil werden gedeeld. Dat komt neer op ruim 33.000 jongeren. In het licht van deze cijfers en de roep om meer voorlichting, is het essentieel dat leerkrachten, ouders en professionals een ander gesprek voeren met jongeren over onlineseks. Dat meldt Krista Schram van Hogeschool Inholland.
Een gesprek waarin niet alleen de gevaren voor de ‘zender’ worden besproken, maar ook de rol, vragen en overwegingen van de ‘ontvanger’ (en vaak vrager) van de beelden. Helaas wordt de schuld van ongewenste sexting vaak bij het slachtoffer gelegd: ‘Dan had ze maar niet aan sexting moeten doen’. Juist die victimblaming maakt slachtoffers. In het lesmateriaal dat expertisecentrum Rutgers voor docenten beschikbaar stelt in het kader van de Week van de Lentekriebels, komt deze aandacht voor een respectvolle omgang met de privacy van anderen gelukkig terug.
Negatieve aspecten van sexting
In eigen onderzoek merken wij dat jongeren het makkelijker vinden om verhalen over anderen te delen dan over zichzelf. Maar wat zij zeggen geeft toch heel veel inzicht in hoe ze er zelf mee te maken krijgen. Het helpt als leerkrachten, ouders, of professionals vragen: ‘Is er weleens iemand 'exposed' bij jou op school?’ En ‘Hoe wordt daarop gereageerd?’ Volwassenen proberen kinderen te beschermen door ze te waarschuwen over de negatieve aspecten van sexting. Maar de drempel voor jongeren om over sexting te praten wordt nóg hoger als belangrijke volwassenen in hun omgeving negatief over sexting en de slachtoffers van exposen praten (met anderen).
Door: Nationale Onderwijsgids