Het studentenaantal van mbo-instellingen blijkt vaak sneller te groeien dan het aantal banen op de arbeidsmarkt. Vanwege de voorspelde krimp zouden mbo’s meer moeten gaan samenwerken, maar concurrentie lijkt de boventoon te voeren. Ook zijn er grote verschillen in kwaliteit en financiële prestaties tussen instellingen. Dit blijkt uit onderzoek van onderwijsadvieskantoor The Next School.
In de studie tonen de onderzoekers aan dat de ontwikkeling in studentenaantal van een instelling vaak afwijkt van die in de regio. Instellingen kunnen dus sneller groeien dan de ‘markt’. Gezien de voorspelde krimp voor de komende 10 jaar, ligt felle concurrentie op de loer. Samenwerking kan hier uitkomst bieden. Het valt de onderzoekers echter op dat ondanks alle gesprekken over samenwerking die de media halen, nu al een behoorlijke concurrentieslag plaatsvindt tussen instellingen.
De onderzoekers zijn kritisch op de huidige instrumenten voor kwaliteitsmeting in het mbo en zien mogelijkheden voor zowel overheden als instellingen zelf om hier meer uit te halen. Investeren in kwaliteit hoeft bovendien niet ten koste te gaan van de financiële stabiliteit van een instelling. De onderzoekers vinden namelijk een positief verband tussen de solvabiliteit van een instelling, en de kwaliteit (zoals beoordeeld door studenten in de JOB-monitor). Sommige instellingen zijn jaar op jaar winstgevend, terwijl andere ver achterblijven. Deze verschillen zijn terug te leiden tot de relatieve opbrengsten en kosten van de instellingen.
De onderzoekers zien op veel plekken in de sector dubbel werk plaatsvinden. Hier biedt samenwerking uitkomst, zowel in de regio als landelijk via onder andere DUO en de MBO Raad. Samenwerking is onder meer gewenst bij de cijfermatige onderbouwing van de verdeling van opleidingen tussen instellingen, de organisatie van opleidingen en het proces rond stages.
Mbo-instellingen kunnen volgens de onderzoekers nog meer strategische beslissingen baseren op feiten en data. Dankzij de inzet van data kan een instelling problemen zichtbaar maken voordat ze groot kunnen worden, en monitoren welke besluiten wel en niet goed uitpakken. Ze zien onder meer verbetermogelijkheden bij de optimalisering van huisvesting, inkoopkosten, doorstroom en monitoring van verzuim. Om écht datagedreven te kunnen werken hebben instellingen wel data-specialisten nodig die bekend zijn met de nieuwste technieken.
Door: Redactie Nationale Onderwijsgids