Door via een app het telefoongedrag van een jongere te monitoren, kunnen hulpverleners in de jeugdzorg eventuele psychische problemen bij hun cliënt opsporen. De Universiteit van Amsterdam voerde onlangs een pilot uit onder 32 jongeren met psychische problemen, maar wil nu via een groter onderzoek achterhalen wat de app G-Moji doet voor deze jongeren en hun hulpverleners. Dit meldt Algemeen Dagblad.
NOG
UvA onderzoekt app die psychische gesteldheid van jongeren monitort
-Deelnemers aan het onderzoek worden gevraagd om iedere dag via de app een emoticon door te sturen die hun emotionele staat weergeeft. Tijdens de pilot zagen ze namelijk al een beduidend verschil in emoticon-gebruik door emotioneel stabielere jongeren en jongeren met ernstige psychische problemen.
Zo waren er twee meisjes die suïcidaal bleken. “Eerst zagen we steeds meer negatieve emoties en in de laatste dagen waren er geen positieve gezichtjes meer te zien”, zegt onderzoeker Levi van Dam over de twee meiden die een zelfmoordpoging ondernamen.
De app moet hulpverleners ook inzicht geven in het sociale gedrag, slaapgedrag en bewegingsactiviteiten van de jongeren. Door deze data te analyseren, kunnen hulpverleners ingrijpen wanneer zij dat nodig achten en eventueel actie ondernemen als blijkt dat de jongere met spoed behandeling nodig heeft. Maar voordat dit kan, moet uit onderzoek onder vijfhonderd jongeren zonder psychische problemen blijken wat het nut van de app is. De informatie die hieruit komt, wordt vergeleken met de informatie van jongeren met psychische klachten.
Door: Nationale Onderwijsgids