Uit onderzoek van de inspectie primair onderwijs blijkt dat het basisschooladvies op een zorgvuldige manier tot stand komt. “Driekwart van de leerlingen komt in het derde jaar van het voortgezet onderwijs terecht op het geadviseerde niveau. Van de overige leerlingen komt de helft hoger en de helft lager uit”, vertelt Herman Bijsterbosch, coördinerend inspecteur primair onderwijs. Volgens Fije Hooglandt, coördinerend inspecteur voortgezet onderwijs, kan het voorkomen dat leerlingen van een bepaalde basisschool vaak lager uitkomen dan geadviseerd. Het is dan belangrijk dat de middelbare school in gesprek gaat met de basisschool om samen tot een beter schooladvies te komen, benadrukt Hooglandt.

De inspectie heeft een onderzoek onder 34 middelbare scholen gedaan om te kijken wat ze over de toelating op hun website hebben staan. “Daar zijn we zaken tegengekomen die niet kunnen volgens de nieuwe regelgeving. De scholen moeten dit aanpassen en wij houden dit in de gaten. In het najaar gaan we kijken hoe de toelating is verlopen. Pas dan kunnen we met zekerheid zeggen of het al dan niet goed is gegaan”, aldus Hooglandt.

Middelbare scholen geven aan dat ze minpunten krijgen als een leerling naar een lager schoolniveau gaat, maar krijgen ook pluspunten voor leerlingen die ze op een hoger niveau weten te brengen dan het schooladvies. De inspectie kijkt per school of gemiddeld genomen de leerlingen in de derde klas nog op hetzelfde niveau zitten. “Het is zeker niet zo dat scholen voor voortgezet onderwijs een onmogelijke opdracht krijgen. Als een school ziet dat ze veel leerlingen niet op het niveau krijgt waar de basisschool ze gedacht had, dan is het ook belangrijk kritisch naar het eigen onderwijs te kijken”, zegt Bijsterbosch.

© Nationale Onderwijsgids