Terwijl Lisa Bascheva (22) haar master volgt in Utrecht, breekt in haar thuisland de oorlog uit. Lisa’s leven staat op zijn kop. Ze probeert dagelijks contact te hebben met haar familie en vrienden, maar dat lukt niet altijd. Haar stage biedt afleiding, maar is ook zwaar. Ze kan zich moeilijk concentreren en voelt zich machteloos. “Als ik een moment niet aan Oekraïne denk, voel ik me schuldig, omdat ik wél op een veilige plek ben.”
“Vorige week had ik een heftige dissociatieve reactie, tijdens mijn stage. Het leek net alsof ik buiten mijn lichaam trad. Ik kon amper praten en geluiden kwamen niet meer binnen. Ik ben naar huis gegaan en op bed gaan liggen. Uiteindelijk ging het gevoel pas weg toen ik in slaap viel.”
Stress en chaos
“De dag erna bleef ik thuis en besloot ik wat minder hooi op mijn vork te nemen. Ik deed de afgelopen weken mijn best om alles te blijven doen. Fulltime werken, koken, opruimen. Maar het ging gewoon niet meer. Mijn hoofd zat te vol. Met informatie, stress en chaos.
Ik heb mijn stagebegeleider gebeld en die was gelukkig heel begripvol. Ze zei dat ik het rustig aan moet doen en mijn tijd wat flexibeler in kan delen, wat ik nu probeer te doen. Ik loop stage bij de Let’s Break the Shame Foundation, een organisatie gericht op het verbeteren van mentaal welzijn. Een veilige omgeving, waar mijn collega’s me enorm steunen.”
Plekken uit jeugd verwoest
“Het blijft lastig om me te concentreren. Ik maak me elke dag zorgen om mijn familie. Ze hebben Kyiv verlaten, waar ik opgegroeid ben. Het is daar te onveilig. De stad wordt continu aangevallen. Mijn familie is nu op het platteland, vlakbij de Belarussische grens. Daar is het nog relatief veilig.
Vorige week moest mijn familie voor de derde keer verplaatsen. Nu zijn ze opgesplitst, omdat er bijna nergens plek is om met een grote groep lang te blijven. Gelukkig hebben ze inmiddels weer internetverbinding, elektriciteit en verwarming. Het liefst zou ik 24/7 contact met ze hebben, maar dat is gewoon niet mogelijk.
Ik heb bijna mijn hele leven in Kyiv gewoond. Het is een gek idee dat ik de plekken uit mijn jeugd misschien wel nooit meer terug ga zien. Allemaal verwoest.”
Zusje tijdelijk in Nederland
“Een week voor de oorlog uitbrak, bracht mijn moeder mijn twaalfjarige zusje hierheen. Om even bij mij te blijven. We wisten dat er spanningen waren, maar dat het zó heftig zou worden, kon niemand zich voorstellen. Mijn zusje slaapt nu bij mij op mijn kamer, in mijn studentenhuis. Ze begrijpt niet helemaal wat er gebeurt in Oekraïne. En welke gevolgen dat heeft. Ze blijft maar zeggen dat ze snel naar huis gaat. Terwijl er straks misschien helemaal geen huis meer is.
Ik probeer nu wat manieren te vinden waarop ze in contact kan komen met Oekraïense kinderen van haar leeftijd. Zodat ze iets te doen heeft terwijl ik stage loop. Ik kan haar niet de hele tijd aandacht geven. Onlangs heb ik een Oekraïense online school gevonden, waar ze onderwijs kan volgen op haar eigen niveau.”
Steun van huisgenoten en medestudenten
“Zelf heb ik veel contact met twee andere Oekraïense studenten in Utrecht. We maken vergelijkbare dingen mee en snappen elkaar snel. Dat is fijn.
Ook voel ik me gesteund door mijn huisgenoten en medestudenten. Ze sturen me lieve berichten. Tegelijkertijd is die aandacht soms lastig. Als ik een studieruimte bezoek, en mensen horen dat ik uit Oekraïne kom, is het eerste wat ze zeggen: “Wat erg, het spijt me.” Dat is hartverwarmend, maar maakt me ook weleens verdrietig. Mensen zien je en denken ‘oorlog’. Een paar weken geleden was dat nog heel anders.”
Studielast verminderd
“Ook de Universiteit Utrecht is heel betrokken. Ik kreeg meteen bericht dat ik terechtkon bij een studentenpsycholoog en een studieadviseur. Ook waardeer ik het enorm dat mijn studielast verminderd wordt. Op 25 maart hebben we met alle Oekraïense studenten een bijeenkomst. Ook heeft de universiteit veel praktische informatie op één pagina verzameld.
Tegelijkertijd merk ik dat niemand precies weet hoe ze kunnen helpen. Dat is ook niet gek, zo’n situatie hebben veel mensen nog nooit meegemaakt. Zo kreeg ik laatst een uitnodiging voor een evenement dat medestudenten op 25 maart organiseren voor Oekraïne. Heel goed bedoeld, maar zo’n datum triggert me. Huh, dacht ik, is de oorlog dan nog niet voorbij? Ik kan niet wachten tot deze nachtmerrie stopt.”
Financiële hulp
“Wat ik van de universiteit nodig heb? Dat vind ik moeilijk te zeggen. Het zou misschien helpen om in contact te komen met Oekraïense studenten in andere Nederlandse steden. Hier in Utrecht studeren maar iets van twaalf Oekraïners. In een stad als Groningen zijn dat er veel meer. Het zou fijn zijn om die community uit te breiden en samen een protest te organiseren bijvoorbeeld.
Daarnaast biedt financiële hulp uitkomst. De universiteit is al een campagne gestart om geld in te zamelen voor studenten uit Oekraïne, Belarus en Rusland. Super fijn. Zelf heb ik het geluk dat ik maar een eenjarige master volg. Daarna kan ik op zoek naar een baan.
Voor bachelorstudenten is het financieel zwaarder. Zij hebben nog veel studiejaren voor zich. Ze weten niet of ze hun spaargeld kunnen besteden aan hun leven hier, of dat hun familie het straks nodig heeft om weer een leven op te bouwen. En als niet-EU student is het collegegeld al best hoog.”
Schuldgevoel
“Ik wil gewoon dat het ophoudt. De oorlog duurt nu pas twee weken, maar het voelt al als een jaar. Ik volg het nieuws continu. Dat maakt de stress erger, maar ik kan het gewoon niet laten. Tegelijkertijd voel ik me de hele tijd schuldig Als ik een keer iets leuks doe, en even niet aan Oekraïne denk, neem ik mezelf dat meteen kwalijk. Ik zit hier veilig, terwijl mijn familie in gevaar is. Dat is moeilijk te accepteren.”
Door: Nationale Onderwijsgids / Bente Schreurs