De afname van het gebruik van kinderopvang lijkt zich te stabiliseren. De uitstroom is in het eerste kwartaal van 2014 minder sterk dan in voorgaande jaren. Dat blijkt uit de periodieke enquête over vraaguitval van Brancheorganisatie Kinderopvang onder leden.
De helft tot driekwart van de kinderopvangorganisaties ziet een afname in het gebruik van de opvang. Veel organisaties melden dat ouders overstappen op informele opvang of dat kinderen naar een brede school gaan met een zogeheten nulgroep of startgroep. De brancheorganisatie beschouwt dit als oneigenlijke concurrentie omdat deze vormen van opvang gesubsidieerd worden door de gemeente of de overheid. Ook stappen ouders over naar een peuterspeelzaal omdat zij dan recht hebben op een inkomensafhankelijke bijdrage.
De cijfers laten zien dat de afname in de kinderopvang iets minder sterk is dan in 2013. Ook de wachtlijsten lijken te slinken. Een beperkt deel van de organisaties heeft zelfs te maken met groei. Dit komt doordat de economie aantrekt maar ook door faillissementen van andere kinderopvangorganisaties.
De brancheorganisatie maakt zich nog wel zorgen om de relatief hoge vraaguitval van ouders met een lager inkomen. Ook voorziet de organisatie dat de kwetsbare financiële sector remmend kan werken voor de economische groei wanneer weer meer ouders werk vinden en opvang nodig hebben voor kinderen. Brancheorganisatie Kinderopvang roept het kabinet op om meer evenwicht aan te brengen in de financiering van de kinderopvang tussen ouders, ondernemers en overheid.
© Nationale Onderwijsgids