Steeds meer basisscholen krijgen buitenlandse kinderen in de klas die geen woord Nederlands spreken. Scholen zouden vaak niet weten hoe ze deze kinderen het beste les kunnen geven. Organisatie Lowan, die onderwijs voor nieuwkomers ondersteunt, zegt steeds meer telefoontjes te krijgen van directeuren met de vraag hoe ze les moeten geven aan kinderen die geen Nederlands spreken. Dat meldt het Algemeen Dagblad.
Eind januari zaten 5633 buitenlandse kinderen op Nederlandse basisscholen. Het gaat dan om kinderen uit asielzoekerscentra en nieuwkomers uit bijvoorbeeld Oost-Europese landen. Ook op middelbare scholen is een stijging van het aantal buitenlandse scholieren te zien. Bij het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers (COA) meldden zich in 2013 16.477 asielzoekers, vorig jaar was dit aantal al gestegen naar 29.790.
Sommige regio's in Nederland hebben speciale scholen voor buitenlandse leerlingen, hier krijgen ze les volgens NT2-onderwijs (Nederlands als tweede taal). De kinderen gaan ongeveer een jaar naar zo'n speciale school voor ze door kunnen stromen naar het reguliere onderwijs. Maar in andere gemeentes in Nederland zijn er geen speciale scholen, daar komen de buitenlandse kinderen meteen in het reguliere onderwijs terecht. De meeste scholen weten niet goed hoe ze de kinderen zo ver krijgen dat ze in de gewone klassen mee kunnen draaien of welke lesmethodes het beste gebruikt kunnen worden. “We merken dat steeds meer scholen hiermee worstelen”, zegt Marieke Postma, werkgroeplid bij Lowan.
Hulpverleners die veel met vluchtelingen werken raden aan om niet meteen al met ze te praten over hun verleden. De kinderen kunnen hierdoor in de stress schieten. “De scholen moeten eerst een veilige omgeving bieden. Als ze wat beter Nederlands spreken, meestal zo rond de 30 weken, komen ze vanzelf met hun verhalen. Dan zijn ze er klaar voor om er over te vertellen”, adviseert Postma.
© Nationale Onderwijsgids
