Basisscholen hebben in de tweede helft van 2022 circa 250 miljoen euro te weinig gekregen van het ministerie van Onderwijs. De rechtbank in Utrecht geeft de scholen die daarover een zaak hadden aangespannen gelijk en legt de minister van Primair en Voortgezet Onderwijs de verplichting op het bedrag alsnog te voldoen.
Het schooljaar 2022-2023 was een overgangsjaar. Voor die tijd kregen scholen een bedrag per schooljaar uitgekeerd, maar vanaf 2023 werd dat per kalenderjaar. Het ministerie berekende dat de scholen voor de personeelskosten tot de jaarwisseling 34,55 procent van het jaarbedrag kregen, maar volgens de scholen had dat 41,67 procent moeten zijn. Het ging daarbij om vijf maanden van het jaar en het uitgekeerde bedrag moest dus vijf-twaalfde van het jaarbedrag zijn. De rechter geeft ze daarin gelijk.
Beroep voor de bestuursrechter
Het beroep voor de bestuursrechter was aangespannen door 222 schoolbesturen, die samen 250 miljoen euro zijn misgelopen. De uitspraak geldt specifiek voor die schoolbesturen, een kwart van alle schoolbesturen in Nederland.
Gevolgen voor overige schoolbesturen
Demissionair minister Mariëlle Paul (Primair en Voortgezet Onderwijs) moet beslissen of de uitspraak ook gevolgen heeft voor de overige schoolbesturen. Een woordvoerder van de bewindsvrouw vindt het te vroeg om daar uitsluitsel over te geven. Hetzelfde geldt voor de vraag of Paul in beroep gaat tegen het oordeel van de rechter. Ze heeft "kennisgenomen van de uitspraak en gaat deze bestuderen."
De uitspraak zorgt waarschijnlijk voor een eenmalige financiële tegenvaller voor het kabinet-Schoof dat over anderhalve week aantreedt. Daarin wordt Paul staatssecretaris voor Primair en Voortgezet Onderwijs en Emancipatie.
Door: ANP