Er zitten aanzienlijke verschillen tussen de doorstroomtoetsen waaruit scholen kunnen kiezen. Dat concludeert de PO-Raad naar aanleiding van een analyse van de toetsen. Volgens de koepel van basisscholen is de toetsaanbieder van invloed op de resultaten, en daarmee op het schooladvies dat aan leerlingen wordt gegeven. De raad pleit daarom voor een herbezinning op het huidige selectiesysteem.
Dit schooljaar maakten leerlingen in groep 8 voor het eerst een doorstroomtoets. Het is de opvolger van de CITO-toets die kinderen vroeger aan het einde van hun basisschooltijd maakten. Vooraf geeft de school een advies over welk niveau voor de middelbare school het beste bij een leerling past. Als deze leerling de doorstroomtoets beter maakt dan dat advies, moet het advies omhoog. Dit zou moeten bijdragen aan de kansengelijkheid in de overstap naar het voortgezet onderwijs.
Kansengelijkheid niet verbetert
Volgens de PO-Raad blijkt nu dat de kansengelijkheid door de doorstroomtoets niet verbetert. De raad was bij de invoering al kritisch op de verschillen tussen de toetsen en de verplichte bijstelling. De raad wil nu dat de vergelijkbaarheid van de toetsen op korte termijn flink verbetert. Als dit niet lukt, zou moeten worden teruggegaan naar een systeem van één toets.
Door: ANP