Vanuit de kinderopvang zijn er in 2017 20 procent meer meldingen bij de vertrouwensinspecteur (VI) gedaan over vermoedens van seksueel misbruik of mishandeling, in totaal 128 meldingen. Dit komt waarschijnlijk mede doordat betrokkenen de weg naar de VI eerder en beter weten te vinden. Toch ziet de inspectie ook dat kinderopvangprofessionals niet precies weten wat hun plichten zijn als ze mishandeling of misbruik vermoeden. Dit melden de Onderwijsinspectie en BMK.
NOG
Kinderopvang meldt 20 procent meer seksueel misbruik of mishandeling
-In 2017 is het aantal meldingen over seksueel geweld tegen kinderen gestegen, en dan met name het aantal meldingen over seksuele intimidatie van 6 naar 24. Verder valt op dat het aantal meldingen seksueel geweld in de gastouderopvang fors gestegen is van 5 naar 22.
De meeste meldingen bij de VI gaan over fysiek geweld, zoals (opzettelijke) mishandeling, ongewenste aanrakingen (zoals slaan, duwen, schoppen) of dreigen met geweld. Dit waren er in 2017 54.
In de categorie (ernstig) psychisch geweld gaat het bijvoorbeeld om grove en langdurige pesterijen, beledigingen of verwaarlozing/het aan zijn of haar lot over laten van een kind. In 2017 zijn hiervan 17 meldingen gemaakt.
Wanneer er sprake is van een vermoeden van een zedenmisdrijf en/of mishandeling, gepleegd door een met taken belast persoon jegens een kind in de kinderopvang, dan geldt een meld-, overleg- en aangifteplicht. Medewerkers in de kinderopvang zijn verplicht zijn om redelijke vermoedens van een strafbaar feit te melden aan de leidinggevende of de houder. Gaat het om een vermoeden van geweld door de leidinggevende/houder, dan kan de VI meteen worden gebeld. Dit is geen plicht, maar kan wel handig zijn voor advies. Wanneer de veiligheid van een kind in het geding is, mag er ook direct aangifte bij de politie gedaan worden, zonder eerst de vertrouwenspersoon te bellen.
De volledige factsheet Meldingen vertrouwensinspecteur vanuit kinderopvang over de jaren 2015-2017 vind je hier.
Door: Redactie Nationale Onderwijsgids