Om van het slechte imago af te komen moet het Nederlandse mbo-stelsel aangepast worden. Dit zegt Jan van Zijl, voorzitter van de MBO Raad in een interview met BNR. Volgens Van Zijl kan beter afgestapt worden van de huidige structuur met mbo-niveaus 1, 2, 3 en 4. Van Zijl gaf het interview in reactie op het OESO-rapport 'Skills beyond school – The Netherlands, november 2014'. Dit meldt de MBO Raad.
Ondanks het feit dat het OESO-rapport, net als andere onlangs verschenen rapporten, positief is over het middelbaar beroepsonderwijs in Nederland, kampt de sector met een slecht imago. Volgens Van Zijl is dit slechte imago bepaald door niveau 1 en 2 in het mbo. Volgens de voorzitter van de MBO Raad is het niet terecht dat het mbo een slecht imago heeft. Een nieuwe naamgeving voor de niveaus 1 en 2 enerzijds en de niveaus 3 en 4 anderzijds kan hier verandering in brengen, aldus Van Zijl. Een wetswijziging is niet nodig voor een dergelijk stelsel- en naamswijziging. Daarentegen zijn draagvlak in de samenleving en de politiek wel onmisbaar, aldus Van Zijl.
© Nationale Onderwijsgids
Een naamsverandering heeft geen enkele invloed op het imago van het MBO. Wat wel werkt is het onderwijs tot en met een startkwalificatie aan te gaan bieden op het vmbo. Zie de succesvolle VM2-projecten en vakmanschapsroutes: allemaal pleisters op een niet-herstellende wond. En dat vraagt wel degelijk een stelselwijziging.