Leerlingen, studenten, ouders, vakbonden en vakverenigingen worden amper betrokken bij onderzoek over onderwijs. En als alleen enthousiaste scholen meedoen aan onderzoeken, kan de kloof tussen scholen groeien. Dat blijkt uit het vandaag door het Rathenau Instituut gepubliceerde rapport ‘In open science toont zich de meester – Publieke betrokkenheid bij onderwijsonderzoek’. Volgens het instituut valt er veel winst te behalen met vier lessen. Dit meldt Rathenau Instituut.
NOG
'Leerlingen, studenten en ouders amper betrokken bij onderwijsonderzoek'
-In de coronacrisis is er veel waardering voor het vermogen van scholen om snel oplossingen te bieden voor onverwachte situaties. Onderwijsonderzoek draait juist om de langere termijn. Het Rathenau instituut schetst in het rapport de situatie rond de agendering, uitvoer en implementatie van onderwijsonderzoek. Het instituut voerde daarvoor gesprekken met meer dan twintig betrokkenen en bestudeerde vakliteratuur en beleidsdocumenten.
Uit het onderzoek blijkt dat onderwijsonderzoekers veel aandacht besteden aan het vertalen van hun inzichten naar de praktijk en het bevorderen van toepassingen. Ook zijn er enthousiaste leraren en schoolleiders op individuele basis betrokken bij het onderwijsonderzoek. Maar leerlingen en ouders worden nauwelijks gehoord.
Volgens directeur van het Rathenau Instituut Melanie Peters zijn onderwijsonderzoekers nu te weinig in gesprek met scholen in achterstandswijken of met kwetsbare leerlingen: “De onderzoekers gaan niet echt uit van de opgave in de samenleving rond opvoeden en onderwijs. Als samenleving hebben we behoefte aan onderzoek dat ervoor zorgt dat ons onderwijs van hoog niveau blijft en dat het klaar is voor de toekomst van alle kinderen. Daarvoor zijn betere, gedeelde, brede vragen nodig.”
Het Rathenau Instituut waarschuwt voor het groter worden van verschillen tussen scholen. Scholen die bij onderzoek en ontwikkeling betrokken zijn, kunnen innovatiever worden, ambitieuzere leraren aantrekken en hun voorsprong op andere scholen vergroten. Dit leidt tot een tweedeling in het veld en het vergroot de kansenongelijkheid in het onderwijs.
Het Rathenau Instituut destilleerde vier lessen die ervoor kunnen zorgen dat er meer verschillende groepen worden gehoord bij het onderwijsonderzoek. Les 1: Coördineer de betrokkenheid. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren door het al bestaande Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek. Les 2: Breng alle belangen aan tafel. Het kost moeite om bijvoorbeeld ouders, leerlingen, vakverenigingen en vakbonden over de streep te trekken. Les 3: Maak het voor alle partijen aantrekkelijk. Wetenschappers zouden meer waardering moeten krijgen voor praktijkonderzoek. Voor mensen uit de praktijk moet het onderzoek concrete resultaten opleveren. Les 4: Zorg voor resultaten op korte en lange termijn. Dat kan bijvoorbeeld door het onderzoek stapsgewijs en interactiever uit te voeren.
Het Rathenau Instituut onderzoekt de wisselwerking tussen wetenschap en samenleving. Het onderzoek naar open science en publieke betrokkenheid is daar onderdeel van. Het rapport over het onderwijsonderzoek vormt deel twee in een drieluik over publieke betrokkenheid bij wetenschap. Het eerste deel ging over publieke betrokkenheid bij psychiatrisch onderzoek. Deel drie van het drieluik behandelt publieke betrokkenheid bij onderzoek naar waterkwaliteit.
Met deze serie publicaties wil het Rathenau Instituut de rol van de maatschappij meer aandacht geven in de discussie rond het toegankelijker maken van wetenschap voor iedereen (open science). De inzichten uit de rapporten bieden handvatten voor wetenschappers, bestuurders en beleidsmakers die mensen meer bij het onderzoek willen betrekken.
Door: Nationale Onderwijsgids