Onderwijsprofessionals in het mbo moeten beter getraind worden om de afhandeling van meldingen van stagediscriminatie te verbeteren. Deze conclusie is getrokken uit onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De onderzoekers voerden voor het onderzoek uitgebreide gesprekken met 41 mbo studenten. Dat meldt de NOS.
Mentoren, stagebegeleiders of andere onderwijsprofessionals kunnen niet altijd even goed herkennen of iets discriminatie is en vinden het ook vaak lastig om empathisch daarmee om te gaan. Stagebegeleiders leggen de schuld van de discriminatie dan ook vaak bij de studenten zelf dan er iets mee te gaan doen. Uit het onderzoek komt ook naar voren dat de begeleiders niet goed weten wat ze moeten doen met zo’n melding.
Stoppen met stage of studie
Doordat studenten slechte ervaringen hebben bij de afhandeling van hun melding wordt er soms gedacht dat het geen zin heeft om te laten weten dat ze discriminatie tijdens de stage ervaren. Daardoor ligt het aantal werkelijke ervaringen van stagediscriminatie mogelijk hoger. Studenten trekken nu pas aan de bel als ze zich echt wanhopig voelen of als ze zich echt angstig voelen tijdens hun stage. Volgens het Verwey-Jonker Instituut hadden sommige studenten zelfs overwogen om te stoppen met hun stage of met de hele studie.
Training
Het Instituut pleit er dan ook voor dat elke klachtenbehandelaar getraind wordt om zijn of haar taken zo goed mogelijk te kunnen uitvoeren. Op die manier leren ze beter in te grijpen als een student melding maakt van discriminatie tijdens de stage. Eerder dit jaar publiceerden ze al een aantal handvatten om stagediscriminatie nog beter aan te pakken.
Door: Nationale Onderwijsgids / Femke van Arendonk