Als gevolg van corona hebben leerlingen in het primair en voortgezet onderwijs achterstanden opgelopen. De ernst hiervan verschilt per leerling en schoolsoort. Op basisscholen is de leervertraging bij rekenen het grootst. Op middelbare scholen lopen jongeren in de onderbouw vooral achter bij rekenen en Nederlandse leesvaardigheid. Daarnaast maken schoolleiders zich zorgen over het welbevinden van leerlingen en hun motivatie om te leren. Scholen zijn voortvarend aan de slag gegaan met de aanpak. Dit meldt het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Dat blijkt uit de eerste voortgangsrapportage van het Nationaal Programma Onderwijs, die vandaag aan de Tweede Kamer is gestuurd.
Leervertragingen
Demissionair minister Arie Slob (Basis- en Voortgezet onderwijs): “Leerlingen hebben leervertragingen en zitten minder goed in hun vel. Ondanks het harde werken van scholen. Dat is een van de vele nare gevolgen van de coronacrisis en ook precies waar het Nationaal Programma Onderwijs voor bedoeld is; dat leerlingen hun vertragingen kunnen inlopen voordat zij van school gaan. Het is heel goed dat we nu werken met wetenschappelijk bewezen maatregelen waar scholen uit kiezen. Zo krijgen alle leerlingen een kans op een goede toekomst, ondanks corona. In het bijzonder leerlingen in een kwetsbare situatie.”
Om leervertragingen aan te pakken zijn scholen aan de slag gegaan met gemiddeld 8 verschillende maatregelen per school uit de menukaart met bewezen effectieve interventies. Zo’n 85 procent van de basisscholen en middelbare scholen kiest voor instructie in kleine groepen van twee tot vijf leerlingen. Ook richt driekwart van alle scholen zich op het welbevinden van leerlingen. Daarnaast kiezen scholen vaak voor de inzet van onderwijsassistenten of instructeurs, die leraren ondersteunen in de klas.
Rekenen en begrijpend lezen
Op de basisscholen zijn gemiddeld de grootste vertragingen opgetreden bij rekenen (circa. 10 weken), gevolgd door begrijpend lezen (circa. 7 weken). Per leerjaar lopen de vertragingen uiteen. Deze zijn voor begrijpend lezen en rekenen het grootst in groep 7, de huidige groep 8. Wat opvalt is dat leerlingen in de onderbouw bij spelling vertraging hebben opgelopen (van gemiddeld circa 6 weken), terwijl leerlingen in de bovenbouw juist extra stappen vooruit hebben gezet.
Engelse woordenschat
Leerlingen in de onderbouw op middelbare scholen hebben vooral vertragingen opgelopen met rekenen (van gemiddeld naar schatting 14 weken) en Nederlandse leesvaardigheid (van gemiddeld naar schatting 27 weken). Deze leervertragingen zijn waargenomen in alle onderwijstypes, maar ze zijn over het algemeen groter voor vmbo- en havo-leerlingen dan voor vwo-leerlingen. Opvallend is dat leerlingen in de coronaperiode wél meer vooruit zijn gegaan op Engelse woordenschat. Leraren denken dat dit komt doordat leerlingen toen vaker Engelstalige series keken. Voor Engelse leesvaardigheid is weinig veranderd.
Zorgen over het welbevinden
Daarnaast maken schoolleiders in het primair, voortgezet en (voortgezet) speciaal onderwijs zich zorgen over het welbevinden van leerlingen en de ontwikkeling van de vaardigheden die nodig zijn om te leren, zoals motivatie, plannen, samenwerken en aandacht vasthouden. In het (voortgezet) speciaal onderwijs en het praktijkonderwijs zijn de zorgen het grootst.
Kwetsbare leerlingen
Specifieke groepen leerlingen in kwetsbare situaties hebben extra aandacht nodig. Voor het primair onderwijs geldt: hoe lager het opleidingsniveau van de ouders, hoe groter de leervertragingen. Bij rekenen-wiskunde is bijvoorbeeld bij alle leerlingen sprake van een vertraging in de leergroei, maar bij de groep met laag opgeleide ouders is die vertraging twee keer zo groot als bij hoog opgeleide ouders. Verder geldt hier dat leerlingen met een niet-westerse migratieachtergrond, of die opgroeien in een eenoudergezin of gezin met meer dan 3 kinderen ook grotere leervertragingen laten zien. Scholen met veel kwetsbare leerlingen krijgen binnen het Nationaal Programma extra geld om de achterstanden aan te pakken. Voor onderwijspersoneel op deze scholen is er daarnaast een extra toelage bovenop het salaris, zodat het aantrekkelijker is om op deze scholen te (blijven) werken.
Voortgangsrapportage
De voortgangsrapportage is gebaseerd op vragenlijsten onder schoolleiders, analyses van toetsresultaten, gegevens over doorstroom en inspectieonderzoek. De volgende voortgangsrapportage komt in het voorjaar. Het Nationaal Programma Onderwijs is bedoeld om de achterstanden van leerlingen weg te werken die ze als gevolg van corona hebben opgelopen. Hiervoor heeft het kabinet 5,7 miljard euro uitgetrokken voor de schooljaren 2021-2022 en 2022-2023 in het primair en voortgezet onderwijs.
Sinds de start van de pandemie moesten scholen in het primair onderwijs 13 weken de deuren sluiten en 4 weken gedeeltelijk, omdat niet iedereen in de school kon vanwege de afstandsregel. In het voortgezet onderwijs sloten de scholen 19 weken volledig en nog eens 19 weken gedeeltelijk (hybride onderwijs).
Door: Nationale Onderwijsgids