Kinderen met te kleine schoenen, beschimmelde boterhammen in de trommel en muffe kleding aan: meer dan de helft van de leraren merkt de gevolgen van de stijgende inflatie bij leerlingen. Dat blijkt uit een recente enquête van de Algemene Onderwijsbond (AOb). Wij spreken basisschoolleraren Ingeborg en Peggy. “Het is moeilijk je met knorrende maag te concentreren op een reken- of taalles.”
‘Juf, heb jij ook zo’n hoge energierekening?’, ‘Juf, kan ik deze boterhammen nog eten?’ Of: ‘Juf, mijn tenen doen zo’n pijn in deze schoenen.’ Ingeborg geeft les aan combinatieklas 6/7/8 op een basisschool in Maastricht. Sinds de zomervakantie krijgt ze steeds meer signalen van leerlingen over armoede thuis. Ook ouders zijn opener over hun geldproblemen, valt haar op. “Ik werk al jaren in het onderwijs, en er hangt altijd veel schaamte rondom geld en armoede. Maar nu lijkt de schroom om er tegen mij over te beginnen minder te worden. Daaraan merk ik dat de nood hoog is.”
Op blote voeten gymmen
Meerdere ouders zijn de laatste tijd al naar Ingeborg toegekomen om te vragen of het oké is als kinderen op blote voeten mee gymmen. Ze hebben nog geen kans gehad nieuwe gymschoenen te kopen. Wat de lerares verder merkt: “Sommige kinderen lopen moeilijk, omdat hun schoenen te klein zijn. Hun kleding is versleten of te klein, en dan niet omdat dat in de mode is. Of kleding ruikt niet meer zo fris, omdat het al dagen niet gewassen is. En kinderen zijn vaak eerlijk naar elkaar: ‘Getsie, je stinkt.’ Dat is dubbel gênant: een kind kan daar weinig aan doen.”
Verder vallen de broodtrommels op. Soms zijn die leeg, heel ongezond of eenzijdig. Ingeborg ziet veel rijstwafels of crackers, en weinig vers fruit. “Dat ís ook bijna onbetaalbaar geworden. Een zak chips met cola is natuurlijk veel goedkoper dan gezond eten.”
Ze schat in dat bij zo’n 10 tot 15 procent van de klas financiële problemen spelen. Soms zijn de signalen heel duidelijk, maar Ingeborg weet ook dat er veel verborgen armoede is. Naast haar werk als leerkracht is ze vertrouwenspersoon, ambassadeur bij de LINDA.foundation en pedagoog. “Ik kom weleens op huisbezoek bij gezinnen bij wie van de buitenkant niets te zien is. Maar binnen staat plastic tuinmeubilair en de kinderen slapen op een matras. Dat je denkt: dat had ik nooit bij jullie verwacht. Ik ben bang dat die verborgen groep de komende maanden nog veel groter wordt.”
Oud brood
Kleuterlerares Peggy werkt op een basisschool in Berkel-Enschot, in een rijke buurt. Signalen van gezinnen met geldproblemen krijgt ze (nog) niet, al zijn de stijgende kosten wel regelmatig onderwerp van gesprek. Ook bij welvarende ouders. Op de vorige school waar Peggy werkte, in Tilburg-Noord, zag ze wel leerlingen die geen brood of fruit meekregen. “Of ze klaagden dat het brood oud was, of dat er geen lekker beleg op zat”, blikt ze terug. “Kleuters zijn nog heel puur en floepen er alles uit. Maar dat zegt wel wat. Vaak geven ouders hun kinderen eerder eten mee dan zichzelf.”
In zo’n geval kaart Peggy voorzichtig bij ouders aan wat ze ziet. Daarbij probeert ze niet te oordelen, maar wel doortastend te zijn. “Ik ken de meeste ouders goed, dus dat gaat best makkelijk. Al hangt dat er wel vanaf wat voor type leerkracht je bent. Ik ben zelf wel warm en benaderbaar, denk ik.”
Bij feiten blijven
Als Ingeborg het vermoeden heeft dat er geldproblemen spelen, informeert ze daarnaar bij een leerling – op een moment dat niemand anders iets hoort. “Ik zeg nooit: hoezo heb je geen eten bij je? Maar stel wat vragen daaromheen. Hoe gaat dat eigenlijk bij jullie thuis? Wie maakt de lunch ‘s ochtends klaar? Vaak komt er dan wel wat los.”
Ook met ouders maakt ze het bespreekbaar, in een rustige setting na schooltijd. “Dan houd ik het vooral bij de feiten. ‘Ik zie dat je dochter soms kramp in haar tenen heeft. Zou het kunnen dat haar schoenen niet meer zo goed passen? Of: Valt het jou ook op dat ze een groeispurt heeft?’ Ik begin nooit meteen over geld en gebruik de woorden ‘armoede’ en ‘schulden’ niet. Dat schrikt mensen af, dan klappen ze snel dicht."
Soms moet Ingeborg wat schoten voor open doel geven, voordat ouders beginnen te praten. En af en toe komt er niets los. “Dat geeft me een machteloos gevoel, maar dan houd ik het daarbij. Ik kan ze niet dwingen, dat is mijn taak ook niet als leraar.”
Verwijzen naar instanties
Als ouders wel over hun geldproblemen willen praten, verwijst ze hen bijvoorbeeld naar de schuldhulpverlening van de gemeente. Geregeld rollen er tranen en is de opluchting groot. Eindelijk kunnen ouders er met iemand over praten. Ook geeft Ingeborg leerlingen regelmatig folders mee van instanties als het Nibud, Schuldhulpmaatje of Geldfit. “Hopelijk belanden er in ieder geval een paar thuis op de keukentafel.”
Met de methode ‘Nieuwsbegrip’ bespreekt ze iedere week een maatschappelijk onderwerp met haar klas. Geld komt vaak langs. Dan wijst Ingeborg kinderen terloops op de voedselbank, op vergoedingen om te sporten of op goedkope kleding- of kringloopwinkels.
Eten weggeven
Voor leerlingen die geen eten bij zich hebben, ligt er altijd wel wat voedzaams op school, zoals verpakte mueslirepen, Ligakoeken, appels, pakjes appelsap of chocomel. Die geeft Ingeborg onopvallend weg. En ze is niet de enige leraar, denkt ze, als ze de gevulde koelkast in de lerarenkamer soms ziet. Ook heeft ze weleens oude kleding van haar eigen kinderen weggegeven aan ouders in nood.
Gratis ontbijt
Peggy heeft onlangs groen licht gekregen van het bestuur van haar school om een denktank op te zetten, waarmee ze samen met andere leraren structurele oplossingen wil bedenken voor leerlingen én leraren met geldproblemen. “Hoe kunnen we dat bijtijds signaleren? En wat kunnen we ertegen doen? Zo hoorde ik laatst over scholen die gratis ontbijt beschikbaar stellen voor leerlingen. Daar ben ik wel voor, al moet het ook niet zo zijn dat leraren er nog een taak bijkrijgen. Het lerarentekort is groot en we hebben al zo weinig pauze. Het zou mooi zijn als we een aparte ruimte op school hebben waar leerlingen brood kunnen halen.”
Ingeborg is groot voorstander van een gratis ontbijt. “Voeding is cruciaal voor je concentratie en leerprestaties. Als je niet eet, of het koud hebt, zit je maar suffig aan je tafel. Het is moeilijk je met knorrende maag te concentreren op een reken- of taalles.”
Is dat geen kwestie van pleisters plakken op een groter probleem? Ingeborg: “Tuurlijk moeten er structurele oplossingen komen. Daarom verwijs ik ook naar instanties die hulp op lange termijn kunnen bieden. Maar pleisters plakken is altijd nog beter dan geen pleisters plakken. Voor ieder kind dat met warme kleding en een gevulde maag op school kan zijn, ben ik dankbaar.”
Door: Nationale Onderwijsgids / Bente Schreurs