De mogelijkheden om promotieonderzoek te doen worden uitgebreid. Naast de werknemer-promovendus, de buitenpromovendus en de promovendus met een beurs van bijvoorbeeld een bedrijf, maakt minister Bussemaker van Onderwijs een experiment mogelijk om straks ook als promotiestudent met een beurs van een universiteit te promoveren.
Met het experiment krijgt het Nederlandse hoger onderwijs-bestel een zogeheten derde cyclus, waarin een student na een bachelor- en een masteropleiding ook als student kan promoveren. In de meeste landen om ons heen bestaat die mogelijkheid al. De verwachting is dat meer Nederlanders hierdoor zullen gaan promoveren en dat Nederland aantrekkelijker zal worden voor buitenlandse studenten.
Promotiestudenten krijgen een beurs van de universiteit. Uitgangspunt van de vereniging van universiteiten (VSNU) is dat de beurs in principe gelijk is aan netto salaris van de werknemer-promovendus. De promotiestudent is dus niet in dienst van de universiteit en heeft dus ook geen onderwijstaken. Hierdoor kan hij of zij sneller promoveren.
Met de universiteiten is afgesproken dat de universiteiten die meedoen aan het experiment opgeteld maximaal 2000 promotiestudenten mogen hebben. Studenten die promoveren kunnen worden vervangen door nieuwe.
Het experiment loopt maximaal acht jaar. Lopende het experiment wordt regelmatig gekeken of er geen ongewenste effecten optreden. Zo mag het onderzoeksklimaat er geen nadelige effecten van ondervinden en mogen promoties niet aan kwaliteit inboeten. Als universiteiten het experiment alleen maar aangrijpen om kosten te besparen en promovendi voor hetzelfde werk minder te betalen, grijpt minister Bussemaker in. In de maatregel is geregeld dat ze experimenten tussentijds kan stopzetten.
Universiteiten die willen meedoen moeten voor 1 november een aanvraag indienen. De eerste student-promovendi kunnen dan per 1 januari 2016 aan de slag.
© Nationale Onderwijsgids