Kinderopvang en peuterspeelzalen dreigen steeds ‘schoolser’ te worden. De kinderen krijgen steeds vaken voor- en vroegschoolse educatie (VVE) aangeboden. Dit biedt niet alleen minder ruimte aan het speelse kind, maar de opbrengsten van de VVE vallen ook nog eens tegen. Dit stelt Ruben Fukkink, hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam in Trouw.
NOG
Hoogleraar trekt aan bel over te ‘schoolse’ kinderopvang
-Volgens Fukkink zijn de kinderopvang en de peuterspeelzaal om te spelen, niet om op te leiden. In toenemende mate bieden deze instellingen echter voor- en vroegschoolse educatie (VVE) aan de kinderen. Daardoor blijft er weinig ruimte over voor het speelse kind. De pedagogisch medewerkers raken daarnaast bedolven onder protocollen en regeltjes, lesprogramma's en doelen die moeten worden afgevinkt. Daardoor hebben ze geen oog meer voor wat het kind wil, zo waarschuwt de hoogleraar.
Kinderen die door een dreigende onderwijsachterstand het risico lopen op een valse start aan de basisschool krijgen sinds 2010 voor- en vroegschoolse educatie aangeboden. Uit meting in 2010 blijkt dat 30 tot 35 procent van de tijd op de peuterspeelzalen en in de kinderopvang aan spelen wordt besteed. 50 procent van de tijd gaat op aan slapen en verzorging, 10 procent aan taal en 5 procent aan rekenen. Sinds 2010 zijn er geen cijfers meer van hoe de kinderen hun tijd doorbrengen.
Volgens Fukkink is het verloren gaan van speeltijd niet het enige minpunt aan VVE. De opbrengsten van VVE vallen ook nog eens tegen. Die programma's zijn moeilijk voor het kind, maar ook te moeilijk voor de volwassenen, de pedagogische medewerkers", zegt Fukkink. Uit een groeiend aantal onderzoeken blijkt dat er geen duidelijke resultaten door VVE geboekt worden, niet op de directe leereffecten en ook niet op de lange termijn. "VVE zoals nu uitgevoerd door de gemiddelde leidster heeft vrijwel geen effect op het gemiddelde kind," aldus Fukkink.
© Nationale Onderwijsgids