Grote aanbieders jeugdzorg kunnen hoofd amper boven water houden

Het gaat niet goed met een belangrijk deel van de jeugdhulporganisaties. Dat blijkt uit onderzoek van Jeugdzorg Nederland naar de jaarrekeningen van honderden aanbieders. Bijna de helft van de zogenoemde systeempartijen scoort financieel onder de norm. Voorzitter Hans Spigt van Jeugdzorg Nederland pleit voor een andere vorm van financiering. Dit meldt het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Volgens Jeugdzorg Nederland brengen de financiële problemen de continuïteit van de zorg in gevaar.

Grote verschillen

De analyse van Jeugdzorg Nederland van de jaarrekeningen van 678 organisaties en de jaarverantwoording van 1351 kleine aanbieders laat zien dat er grote verschillen zijn binnen de sector.

Zo maakten (kleine) aanbieders van basis- of enkelvoudige hulp in 2018 gemiddeld meer dan 35 procent winst. Tegelijkertijd kunnen aanbieders met een breed aanbod en een sterke kennis- en netwerkfunctie, de zogenoemde systeempartijen, nauwelijks het hoofd boven water houden. Een derde van hen maakte zelfs verlies. Dat is zorgelijk volgens Jeugdzorg Nederland, omdat de organisaties waarmee het nu het slechtst gaat, de meest kwetsbare gezinnen en jongeren opvangen.

Tariefdifferentiatie

Deze organisaties hebben vaak een regiefunctie voor de cliënt, kunnen snel op- en afschalen en doorverwijzen als het nodig is. Bovendien worden ze veel gevraagd mee te denken met lokaal en regionaal jeugdzorgbeleid. “Als je het zorglandschap opnieuw zou inrichten, dan begin je met deze spelers”, aldus Spigt. “Ze bieden cruciale jeugdhulp en hebben een essentiële rol in het hele veld. Ze worden daar echter niet voor betaald.”

Jeugdzorg Nederland pleit nu voor tariefdifferentiatie bij de inkoop. “Dat betekent dat het tarief hoger wordt als er meer gevraagd wordt. Als organisaties naast het bieden van hulp alleen, een veel bredere rol en functie vervullen, moeten ze daarvoor betaald worden.”

Door: Nationale Onderwijsgids