Jongeren zijn in deze pandemie al lang verstoken van echt contact. Jan Ruigrok ziet dat het mis gaat met de Errols in deze tijd van lockdown en avondklok. De 'coronablues' krijgen vat op Errol. De levenslustige, creatieve, vrolijke jongen komt zijn kamer niet meer af, ligt op bed, zit te gamen en is voor zijn ouders en zusje onbereikbaar. Hoe nu verder?
 
Lees Jans blog 'Samen in de put' en laat je inspireren door de mindmap van Peter te Riele. 
Het gaat mis met Errol. De levenslustige, creatieve, vrolijke jongen komt zijn kamer niet meer af, ligt op bed, zit te gamen en is voor zijn ouders en zusje onbereikbaar. Daarvoor was er een periode waarin hij ’s avonds met onbekende bestemming op pad ging. Dat ging goed, tot het slecht ging en zijn ouders hem op het politiebureau konden ophalen nadat hij rottigheid had uitgehaald. ‘Je moet wel oppassen jongen’, zei de op zich aardige politieagent, ‘ze worden een stuk strenger de laatste tijd; waar je vroeger een taakstraf kreeg, heb je nu voor je het weet celstraf en een strafblad aan je broek.’ 
 
Errol was de cel niet ingegaan en verandert daarom zijn kamer maar in een cel en zoals de meeste mensen, minus ministers van rechtsbescherming weten: hoe langer je erin zit, hoe rottiger je eruit komt. Voor pa en ma is Errol onbereikbaar; zijn zusje mist haar lieve broer en weet niet wat ze kan doen. Hulpverleners, mentoren, coaches, ze staan als koks zonder menukaart en ingrediënten in een half afgebrand restaurant waarvan de deuren niet open mogen.
 
Errol zit in de put en we weten met z’n allen niet wat we daarmee moeten. Hem eruit trekken? Hoe doe je dat? Liefdevolle aandacht, schoppen onder de kont, verleiden, uitdagen, verwennen? Probeer wat bij jou past en complimenteer jezelf als het lukt en voel je schuldig en naar als het mislukt. In het eerste geval heb jij gewonnen en is Errol dankzij jou uit de put getrokken; in het tweede geval is Errol de winnaar en trekt hij jou in de put. Het ontaardt in een strijd wanneer je jezelf ten doel stelt Errol te veranderen van iemand die in de put zit in iemand die eruit is. Hoe harder jij trekt, duwt en sjort, hoe zwaarder Errol wordt, met een grote kans dat wanneer hij eruit is en jij je even omdraait, hij terug in zijn vertrouwde put springt; de plek die hem op dit moment het meest te bieden heeft.
 
Er zijn twee krachten die de Errols van onze tijd uit de put kunnen halen: verlangen en erkenning. Wie in de put zit komt eruit zodra hij werkelijk iets wil, zodra zijn verlangen wordt aangewakkerd. Maar ja, vraag aan Errol of willekeurig welke neerslachtige jongere ‘wat zou je willen?’ en hij trekt zijn hoody nog meer over zijn hoofd en keert nog dieper in zichzelf.
 
Wie begint met het aanwakkeren van verlangen, slaat een stap over. Verlangen is de trekkracht die iemand uit de put haalt; daaraan gaat vooraf de duwkracht van de erkenning: iemand zien in zijn hopeloosheid, zijn eenzaamheid en wanhoop. En reken maar dat daar liefdevol vakmanschap voor nodig is; dat is het vakmanschap van het verduren. Misschien begint het vakmanschap van erkenning wel bij het naast iemand in de put gaan zitten: jij zit in de put, ik zit naast je en op dit moment is dit waarmee we hebben te dealen.
 
Zou jij dat kunnen naast iemand die je lief is in de put gaan zitten, er zijn voor hem of haar, het samen goed hebben en hem of haar vooral niet willen veranderen? ‘Moet ik dan niks doen?, vraag je je misschien af. Niks méér doen dan je al doet, zou ik zeggen, want je doet al zo enorm veel: je zegt tegen jouw Errol ‘jij bent goed zoals je bent en ik ben er voor je’. Een grotere erkenning is haast niet te geven en de kans is groot dat sneller dan je denkt dat jouw Errol zegt ‘En, gaan we nog wat doen?’ De trekkracht van het verlangen neemt het over van de duwkracht van de erkenning.