Groeien en met lef en liefde op de school werken gaat steeds beter als je met een open en liefdevolle blik naar jezelf kijkt, ook naar je ‘slechte’ of ‘gekke’ kanten. Dan kun je onderzoeken hoe je met jezelf omgaat, hoe je leidinggeeft aan jezelf en al je gedachtes en gevoelens terwijl je leidinggeeft aan je klas of je team.

 

‘Ja dat meerdere gevoelens tegelijk hebben, dat ervaarde ik gister ook!’, herkent een schoolleider middenin een supervisiebijeenkomst. ‘Het is eigenlijk een banaal voorbeeld, maar ik kwam gister een klas binnen om de leerlingen even op te vangen omdat de leraar niet kwam. Ik was geïrriteerd, opgewonden en bezorgd tegelijk, en ik had ook nog zoiets als preventieve schaamte.’

En hij benoemt een aantal van zijn innerlijke stemmen tijdens die inval-les.

 Wat een leuke kinderen eigenlijk in deze derde klas, lijkt me heel leuk om die weer eens les te geven’

‘Wat een stomme kinderen, waarom blijft het lang onrustig als ik binnenkom’

‘Wat nou als ik het niet kan en dat komt eindelijk uit’

‘Wat fijn als anderen nu zien hoe lekker ik dat nog kan, lesgeven als conrector

Herkenbaar? Bij mij wel. Ik voelde meteen echt contact met deze openhartige conrector. Het is even oefenen en vooral afleren, maar als je in alle openheid met elkaar kan praten over dit soort onderwijservaringen is dat heilzaam en verbindend. Open gesprekken zonder beterweten, zonder goedbedoelde tips, zonder valse schaamte of opschepperij, zonder klagen en schuldschuiven. Gesprekken waarin je samen mag uitzoeken hoe je beweegt in het onderwijs als jouw biotoop, hoe je daarin wisselt van gevoel, hoe je je patronen uitleeft. Waarin je kan zien dat het niet òf waardeloos gaat òf uitstekend. Waarin het niet stom is òf gaaf. Waarin je niet een slechte òf een fantastische leraar of schoolleider bent. Je bent het allebei altijd wel een beetje. Dat geeft natuurlijk helemaal niks. Groeien en met lef en liefde op de school werken gaat steeds beter als je met een open en liefdevolle blik naar jezelf kijkt, ook naar je ‘slechte’ of ‘gekke’ kanten. Dan kun je onderzoeken hoe je met jezelf omgaat, hoe je leidinggeeft aan jezelf en al je gedachtes en gevoelens terwijl je leidinggeeft aan je klas of je team. Doordat deze conrector zo open was en de lef had om te zoeken, gaf hij een prachtige voorzet in dit proces.

Een lerares die deelneemt aan een andere training is ook zo vrijmoedig als ze zegt: ‘Soms sta ik weleens voor de klas als Merel. Als Merel uit ‘Oogappels’, die tv-serie. Kijk je daar ook naar?’ Jazeker kijk ik, en ook ik herken me weleens in dat personage in het knap verfilmde gedoetje over leven en opvoeden.

‘Wat doet de Merel in jou dan?’ vraag ik. ‘Die heeft meteen overal genoeg van. Loopt te tieren en te regelen, dat de telefoons weg moeten, meteen op standje 100. En dat terwijl ik die leerlingen eigenlijk hartstikke leuk vind en meer contact met ze wil. Ik krijg een enorme hekel aan mezelf als ik zo loop te doen.’, zegt ze. En ik vrees mijn leerlingen ook. ‘Wat een fokking bitch’, hoorde ik er laatst een zeggen bij het naar buiten lopen en dat was nog het minst erge scheldwoord.

‘Wat wil die Merel in jou nou eigenlijk zeggen als er geen censuur op was?’ vraag ik. ‘Doe nou eindelijk eens die stomme telefoons weg. NU! NU! NU! Wat zeg ik nou de hele tijd, zijn jullie dom, doof of gewoon stinkvervelend?’ De Merel in haar heeft behoefte aan ordelijkheid, aan telefoons die tijdens de les in een tas zitten. Is dat gek? Nee helemaal niet.

We gaan onderzoeken hoe ze deze behoefte kan uiten op een manier die wel goed is voor haarzelf en voor haar leerlingen, en op een manier waarbij ze aan een andere behoefte, die van contact met haar leerlingen, tegelijkertijd kan voldoen. We gaan wat uitproberen hoe ze duidelijk kan zijn op een contact makende manier. De rest van de deelnemers aan deze training geniet en denkt mee, maar geeft geen tips. Zo ontstaat er een experimentenlaboratorium waar niks gek is. Waar geprobeerd mag worden, waar geen betweterige protocollen zijn: zo moet het. Want we moeten allemaal onze eigen vorm vinden.

Deze ‘Merel’ probeert iets uit met de andere deelnemers: ‘Hé wie van jullie kent er een serie of film waar een personage als een malle tekeer gaat om haar zin te krijgen?’ ‘Ik, Ik’, roepen de deelnemers en trainers. Ze laat er een paar vertellen en nadoen. Hilariteit alom. ‘Nou, ik heb zin om zo te doen als ik jullie telefoons zie. Ik krijg een rood waas voor mijn ogen’. Hahaha lachen wij. Als er één ding is, is het wel contact. Nu wordt ze duidelijk: ‘om lekker les te geven en krijgen is het echt nodig dat die telefoons een groot deel van de les weg zijn. Wie van jullie heeft een goed idee hoe we dat kunnen doen, zonder dat er steeds gezeur ontstaat? Wie nog meer? Wie nog wat anders?’  

De 'Merel'  in deze lerares kan rustig worden. Ze heeft een manier gevonden die bij haar past. Deze manier probeert ze later in het echt uit in de klas. Het werkte. Niet perfect maar goed genoeg. Alleen al omdat ze met al haar behoeftes en gevoelens en zonder zelfafwijzing voor de klas stond. Dan gaat het meestal al een stuk minder verbeten en vriendelijker, maar ook duidelijker. De leerlingen hoeven niet meer in verzet te komen tegen hun dictator. Er ontstaat steeds meer luchtigheid, energie, leren, contact. In mijn trainingen noem ik dat zwier.

Blog van Bregje Pel. Auteur van ‘Tussen sleur en zwier, over de leraar als mens’.  Samen met Mirjam Gilhuis geeft ze de training ‘Met zwier voor de klas’, op 8 en 9 september 2021. 

 

 

Lees verder